vrijdag 26 maart 2010

Bicycle Diaries Day 23-24: Wairau Valley Village - St-Arnaud en Nelson Lakes NP

Het moest vroeg of laat gebeuren, maar vandaag was het van dat: a day from hell! Ik ben al om 7u wakker en het regent, dus ik blijf lekker in mijn tent en draai me nog eens om. Om 10u kan ik eindelijk uit mijn tent komen, want de regen is al aan het minderen. Ik maak mijn tassen klaar en leg ze onder een boom om uit de regen te blijven, en net wanneer ik de tent wil afbreken wordt de regen weer erger, en veel erger. Snel alles weer de tent in en wat lezen in de reisgids. Het wordt erger en erger maar ik zit droog. Afwachten. Plots merk ik dat de bodem van de tent vochtig wordt. Dit is niet normaal. De bodem voelt aan alsof ik met de tent op water drijf. Ik stap uit mijn tent en zie dit:


Snel alles uit de tent halen en vluchten in de pub. Ik breek de tent snel af in de regen en laat ze in een schuurtje naast de pub drogen. En dan is het wachten tot de regen wat mindert. Om 13u kan ik eindelijk vertrekken. Er is nog steeds wind, maar de regen lijkt voor een tijdje over te zijn. Er is niks, maar dan ook werkelijk op de weg naar St-Arnaud, geen enkele dorpje of winkeltje waar je eens kan stoppen, enkel een paar boerderijen. Hopelijk kom ik dus niet in de problemen.



Het onweer geeft wel mooie zichten

Ik ben nog maar net aan het fietsen en het is al prijs: het begint weer te regenen, en even later zit ik in een echte stortbui voor meer dan een half uur. Ik heb mijn cape aangedaan, maar de schoenen en broek zijn doornat. Ik stop niet, blijven rijden om warm te blijven. Zo zal alles ook sneller drogen. Maar de wind waait hard en uit de verkeerde richting. Ik weet niet hoe snel ik rijd, want mijn fietscomputer laat het afweten door de regen, maar ik vermoed dat ik niet sneller dan 12km/u rijd. En maar stampen. Mijn knieën doen van in het begin pijn en het wordt erger met elke trap. Maar er is niet veel keus, ik moet wel door. Tot overmaat van ramp merk ik dat mijn water ben vergeten bijvullen in de pub. Het enige wat ik nog heb om te drinken is een klutsje sportdrank. Ik moet doorzetten tot kilometer 35, daar is een camping.


Tussen de buien door maak ik gebruik van een piepende zon om kousen en schoenen wat te laten drogen op een vangrail

Na drie uur ploeteren bereik ik die camping. In mijn reisgids staat dat er water, toilet en een tafel is. Juij, een tafel, nu is alles opgelost! Met de watervoorziening bedoelden ze dat je water van de rivier moet nemen, maar door de hevige regenval is de rivier heel wild en bruin door de vele modder. Geen drinkwater hier dus. Er zijn ook geen andere kampeerders te zien, volledig verlaten. Dan maar verder tot St-Arnaud zonder water. En in de verte zie ik onrustwekkende wolken mijn richting uitkomen. De bergtoppen naast de weg zitten in de wolken en het ziet er naar uit dat het daar hevig regent. Even later is het prijs, alweer een stortbui. Mijn gedroogde sokken moeten er weer aan geloven. Zo kom ik in totaal in drie hevige buien terecht.


Het dreigende onweer in de verte

In de laatste 10 kilometer ligt er nog een zware klim, waar ik mijn knieën volledig op stuk rijdt. Als ik om 19u aankom in St-Arnaud ben ik eigenlijk niet echt moe, maar ik ben kapot van de kniepijn. Ik kan zelfs niet meer pijnloos stappen. Tijd voor een rustdag dus, en een ontstekingsremmer.

Wanneer ik in St-Arnaud aankom heb ik net meer dan 1000km gefietst in Nieuw-Zeeland. Toeval? St-Arnaud ligt in de bergen en is de uitvalsbasis voor bezoeken aan Nelson Lakes National Park. Het oorspronkelijk plan was om hier een dagtrek te doen, maar door de kniepijn pas ik hier beter voor. Ik ga echt rusten op mijn rustdag, het is nodig. Er is echter niks te doen in St-Arnaud en tegen de middag kan ik me al niet meer houden. Bergschoenen aan, rugzak maken en vertrekken voor een korte hike. De grote toer langs een bergflank doe ik evenwel niet, dat zou anders mijn reis wel eens hypothekeren. In plaats daarvan combineer ik drie kortere wandelingen langs het Rotoiti meer en door het woud en dat loonde toch ook al de moeite. Enkele beeldjes:











Nog eentje van de roadmuziek, want Eva heeft toch zo een prachtige nummers en dit is een van mijn favorieten: 'Ooooh ik voel me als een oude zwerver!'

Bicycle Diaries Day 22: Picton – Wairau Valley Village

Ik verlaat Juggler's Rest, en het mag gezegd, het is met pijn in het hart. Nog snel even een paar kiekjes met de nieuwe vriendjes. 'The Juggler's Rest Gang' zeg maar :-) En dan weer de fiets op, nadat hij een week op stal heeft gestaan. En ik kan het nog. Het is prachtig weer, gelukkig heb ik een dag gewacht om te vertrekken want gisteren was het stormweer.



Het eerste deel van de dag rijd ik door de vele wijngaarden op ellenlange wegen

De eerste kilometers gaan heel vlot, 25km op een uurtje, niet slecht en ik heb de grote baan voor het grootste deel kunnen vermijden door een binnenweg langs de rivier te nemen. Ik wil naar St-Arnaud, 130km van Picton en ik word al even optimistisch en denk dat ik er misschien in één dag kan geraken. Maar eens voorbij Renwick loopt de weg heel de tijd lichtjes op tot in St-Arnaud. Op zich niks ergs, want het is eerder vals plat, ware het niet voor de sterke tegenwind vanaf Renwick. De gemiddelde snelheid zakt meteen naar 13km/u en dan is het nog zwaar doorduwen. Zelfs op de kleinste versnelling moet ik nog veel kracht zetten. Ik van natuurlijk wel heel veel wind met die megabagage op mijn fiets. Ik mag St-Arnaud meteen uit mijn hoofd zetten.

Enkele sfeerbeelden van onderweg:


In dit gebied zijn de postbussen echte huisjes


Om 16u geef ik er de brui aan, na meer dan twee uur ploeteren tegen de wind. Ik heb dan nog maar 65km afgelegd, de andere 65 zijn voor morgen. Het dorpje waar ik stop bestaat uit de volle vijf huizen en een pub die ook meteen de take-aways, restaurant en camping is. En het wordt opengehouden door een man die heel hard trekt op 'the fatman' uit 'Jake and the Fatman'. De enige optie is om mijn tent in de tuin van de pub te zetten. Ik ben de enige kampeerder voor die nacht en kies er een plekje uit waar de grond niet te hard is om mijn tent op te zetten. En dan is het nog geen 17u. En wat dan te doen? Er is echt niks in de omgeving, nada, nougatbollen! Dit wordt ongetwijfeld een spannende avond.


Voor wie zich de 'Fatman' niet meer kan herinneren

Ik ga dan maar wat in de pub zitten bij the fatman, bestel een biertje en kijk naar de televisie. Er zijn ondertussen nog een paar rare snuiters in de pub die hun dagelijkse pinten komen drinken. Het doet me wel een beetje terugdenken aan Lede. Vraag me niet waar die gasten vandaan komen, vermoedelijk uit die vijf huizen. Eens het 20u is heb ik vier pinten op en wat frietjes, en dan is het al bedtijd. Op weg naar mijn tent nadat heb ik nog een half uurtje een gesprek met drie zatte klanten. Ik ben echt terug in Lede :-)

In de pub zag ik dit nummer op TV dat me meteen aansprak. Ik kende de groep wel, maar het nummer niet. Het smaakt wel naar meer!

donderdag 25 maart 2010

Bicycle Diaries Day 17-21: Ferry to Picton and Picton

Na 2 dagen verlaat ik Wellington al, het bevalt me niet erg in die grote backpackers en heb weinig zin om een andere op te zoeken in een stad. Ik voel er meer voor om aan het Zuidereiland te beginnen en heb al een leuk hostel in Picton op het oog: Juggler's Rest. Ik ben de enige die staat te wachten om met de fiets op de ferry te gaan. Ik moet wachten tot alle auto's en treinen op de ferry zijn gereden en dan mag ik er als allerlaatste op!

Ik kon mijn kajak ook nog meegebracht hebben op mijn fiets

Ik loop al snel mijn Nederlandse kamergenoot uit Wellington tegen het lijf. Ik had hem pas die ochtend leren kennen, net voor ik vertrek en we zitten toevallig ook op dezelfde boot. Zo heb ik meteen een gesprekspartner en kan ik eens wat foto's van mezelf laten trekken. Dit is het resultaat, samen met enkele andere zichten van op de ferry:




We laten het slechte weer in het zuiden van het Noordeiland in de baai van Wellington achter ons



Het noorden van het Zuideiland ziet er al veelbelovender uit. De boot baant zich een weg in de baaien van Marlborough Sounds naar de haven van Picton

Juggler's Rest ligt niet vlak aan de ferry terminal zoals de grote hostels, maar net buiten het centrum van dit rustige stadje. Er is plaats voor maximaal 20 mensen, tentsites inbegrepen, en ik lijk op een rustige dag toe te komen, want enkel de Zweed Pär en de Britse woofers James en Callum zijn aanwezig. Woofers zijn mensen die tijdelijk meehelpen in een hostel of op een boerderij in ruil voor gratis accomodatie. Ze gaan 's namiddags reclame maken voor het hostel door in het park te jongleren. Ik ga een kijkje nemen, nadat ik een bezoek heb gebracht aan het kleine museum van 'The Edwin Fox', het negende oudste houten zeilschip in de wereld. Het wrak van het schip kan in een droogdok bezocht worden. Niet echt iets speciaal, maar toch eens de moeite om in rond te lopen, want voor dit stadje is de het hoogtepunt op cultureel vlak.


Een echte 19e eeuwse radio met cd speler op 'The Edwin Fox'

Ahoy sailor!

Het ruim van The Edwin Fox bij stormweer!

The Edwin Fox

Het ruim van 'The Edwin Fox'

The Edwin Fox bij stormweer!



Uitzicht vanuit de jachthaven van Picton

's Avonds is het heel gezellig in het hostel. Er is geen televisie en dat is een pluspunt. Er zijn maar tien gasten en iedereen zit samen aan tafel om te eten en niemand wijkt nog van de tafel, er ontstaat een spontaan groot gesprek. Een Duits koppel reist ook rond per fiets en we wisselen informatie en verhalen uit. Ik voel me hier meer op mij gemak en beslis om nog een dagje langer te blijven. Uiteindelijk zal ik hier zelfs vijf nachten blijven. Als ik me ergens goed voel en wat mensen leer kennen waar ik goed mee kan opschieten blijf ik liever wat langer hangen om wat tot rust te komen en niets te doen. Ik heb ook niet veel zin om weer meteen op die fiets te springen, heb er nood aan om nog wat onder mensen te zijn. Het valt me op dat dit iets is dat veel reizigers doen die voor lange tijd reizen. Je kan niet elke dag allerlei activiteiten doen en van hier naar daar reizen, om de zoveel tijd heb je nood aan een rustpunt en eens zalig niks te doen, zelfs als je op reis bent. En ik heb hiervoor Juggler's Rest uitgekozen.


Callum neemt Juggler's Rest nogal letterlijk


Probeer hier maar eens te zwemmen of te peddelen

En ik heb echt niet veel gedaan in die vier dagen Juggler's Rest. Een heel bondig overzicht:
- bezoek aan kleine museum
- een ijsje gaan eten in het stad
- een fietstocht van 20km langs mountainbikeroute in de heuvels aan de kust
- elke dag eens even naar de supermarkt
- blog schrijven
- muziek uitwisselen met Pär
- proberen jongleren
- en verder algemeen niks doen, liggen, slapen, small talk, proberen jongleren,...




Uitzichten van Marlborough Sounds tijdens moutainbiketocht




James is een ongelooflijk getalenteerde jongleerder. Jongleren met zeven ballen, of met vier kegels, of trucs met twee diabolo's, het is allemaal geen probleem en hij doet het alsof het niks is. Hij kan zoveel verschillende trucs en dat komt allemaal heel natuurlijk, het lijkt zo makkelijk. Ik kan er uren naar gapen zoals een klein kind in het circus. Hoe doet die dat toch? Ik heb er dan ook een grote hoeveelheid foto's en ander beeldmateriaal van.


James jongleert met 7 ballen...

... en de diabolo!

's Avonds werden steevast 'the glowballs' bovengehaald: jongleerballen met LED-verlichting in zodat het lijkt alsof ze gloeien, en de kleur verandert constant. Dat geeft coole effecten als ze in het donker jongleren. Op één avond geeft Nickie, de eigenares van het hostel, een performance met twee brandende ballen aan een ketting die ze al dansend ronddraait in alle richtingen en er zitten enkele straffe 'moves' tussen. Daarna nog even vuur eten, en voila, dat was alweer een mooie avond.

James met de glowballs:



Hier lanceert hij een bal in space






Nickie speelt met vuur

Juggler's Rest was echt een rustplaats, een soort thuis voor mij geworden. Een dag na mij arriveerde Thomas, een Duitser die voor drie maanden door Nieuw-Zeeland reisde en aan zijn laatste dagen bezig was, die hij ook in Juggler's Rest doorbracht. We waren dus met vier die daar voor langere tijd bleven: James, Callum, Thomas en ik. En je went heel snel aan elkaar, het is met momenten alsof je samen een flat deelt of op kot zit, en je hangt gewoon wat rond en slaat een babbel, jongleert wat,.... Ik voelde me zo op mijn gemak dat ik op het einde al reageerde met mijn flauwe humor op elke kans die zich voordeed. En die humor viel in de smaak, vooral bij Thomas. Het was dan ook vreemd om na vijf dagen te vertrekken. James zei ook dat het vreemd ging zijn als ik weg zou zijn omdat ze mij al gewoon waren ondertussen. Ja, Juggler's Rest was een mooie tijd....

Sfeerbeelden van Thomas met glowballs:





Thomas met een halo


De mannen van Juggler's Rest: Thomas, ik, James en Callum

Een nummertje van James om dit af te sluiten: