zondag 30 mei 2010

Bicycle Diaries Day 75: Owaka – Balclutha

Vandaag werk ik de Catlins Coast af met een hoofd dat volledig dichtzit dankzij onze Maleysische vriendin. Maar niet aan te doen. Ik kijk al vooruit naar de leuke dingen die deze dag moet brengen, want ik heb nog twee stops ingeplans langs de Catlins, twee plaatsen waar er een grote kans is om zeeleeuwen te zien. En de eerste stop, Cannibal Bay, is al na 10km. Het is een afgelegen strand in een inham, enkel te bereiken via een smalle grindbaan. Er is dus nooit veel volk, zeker niet deze tijd van het jaar en dus meer kans om ongestoord zeeleeuwen te spotten. Als ik aan het strand kom zie ik in de verte een klein groepje mensen wandelen. Als ik door de zoom van mijn camera kijk zie ik dat er aan de andere kant van de baai een grote groep zeeleeuwen zit. Ai, dat is niet goed, want ik wil mijn fiets met alle bagage erop niet achterlaten voor lange tijd, want alles wat ik heb zit op die fiets. Ik leg mijn fiets op het strand, net aan het eind van de baan, zodat ik hem steeds in de gaten kan houden, zeker als er op dat moment nog twee auto's toekomen. Ik zal nooit tot aan die groep zeeleeuwen geraken, een foto vanop afstand is het beste.


De baan naar Cannibal Bay is heel moeilijk fietsen, veel te veel stenen, je krijgt geen grip op de weg en zakt te diep in het grind. Welke slimmen heeft die baan gelegd!



Cannibal Bay

Ik trek gewoon al wat foto's van het strand terwijl iedereen meteen naar de zeeleeuwen stapt. En dan helpt de natuur mij plots een handje. Voor mijn neus komt er een zeeleeuw uit de zee gehuppeld. Ik verschiet, want had hem eerst niet gezien. Hij zit op maar enkele meter van mij. Hij gaat op het strand in de richting van twee stenen, of zo zagen ze er toch uit vanuit mijn ooghoek, want ik had er nog geen aandacht aan besteed, ik was teveel naar de zee aan het kijken. Maar als ik ze beter bekijk zie ik da het helemaal geen stenen zijn, maar twee slapende zeeleeuwen. Wauw. Als de ene zeeleeuw dichterbij komt, springen de twee andere op, en één van hen is niet gediend met de nieuwe gast. Hij 'snelt' ernaartoe en een gevecht speelt zich af vlak voor mijn neus. Dit levert een prachtfilmpje op, ik ben precies iemand van National Geographic :-)



Onverwacht bezoek uit de zee


Even roepen na de vechtpartij


Ik wil op de foto met mijn nieuwe vrienden

Ik kan mijn plezier niet op, dit was echt een meevaller. Terwijl iedereen naar de andere kant van het strand liep om de groep zeeleeuwen te bekijken, word ik getrakteerd op mijn eigenste zeeleeuwenavontuur. Het is nog geen middag en mijn dag is al geslaagd. Het volgende uur zit ik met een brede glimlach op mijn fiets, ook al moet ik het grootste deel van de tijd afzien op twee zware klimmen. Dit was genieten en had ik nooit durven dromen.


De klim na Cannibal Bay


Ik heb nog een laatste halte op mijn programma staan voor vandaag: Nugget Point. Een afgelegen kustplaats, uiteraard op een hoogte met een steile klim, met mooie zichten





Impressies van en langs de baan naar Nugget Point

Eens Nugget Point achter de kiezen zit de Catlins Coast erop. Nu is het nog 40km tot Balclutha, maar die zijn bijna volledig vlak, dus ik kan nog eens tempo rijden, al ligt dat tempo bijlange niet zo hoog als een week geleden voor ik ziek werd. Als ik al eens probeer het tempo de hoogte in te jagen kan ik het nooit volhouden, de benen verzuren meteen. Ik vind het frustrerend. Net op het moment dat de conditie op een piek zit en het fietsen zo goed gaat, werd ik ziek en nu lijkt het alsof ik die conditie volledig kwijt bent. Het voelt alsof ik weer van nul moet beginnen. Hopelijk kan ik de ziekte snel uit mijn lijf fietsen en kom ik er weer door, want binnenkort wachten de bergen weer, en dat is andere koek!


Een luguber zicht onder de baan: huiden van wilde zwijnen hangen op prikkeldraad aan een afgelegen weg. Het is niet de eerste keer dat ik dit zie

Balclutha is al meer een kleine stad, maar er zijn zo goed als geen toeristen. Ik verblijf in een motorcamp en breng de avond alweer op mijn eentje door. Er zijn zo weinig toeristen in dit deel van Nieuw-Zeeland deze tijd van het jaar, blijkbaar allemaal schrik van het koudere weer. Dit zorgt veel vele avonden alleen, en met momenten durft een gevoel van eenzaamheid me al eens overvallen. Maar ja, dat is nu eenmaal het lot van de eenzame fietser...

Bicycle Diaries Day 74: Curio Bay - Owaka

Een goede nachtrust en weg koorts. De sinusitis daarentegen verergert nog, vlot ademhalen zit er niet in. Niet echt een pluspunt bij het fietsen, maar ik kan hier moeilijk blijven zitten, ik begin me te vervelen. Vertrekken maar, en ik zie wel hoe ver ik geraak, maar de 100km die ik oorspronkelijk in gedachten had zal overmoedig zijn. En na 5 km bevestigen de slappe benen dat. Ik rijd gelukkig langs een 'scenic route' dus er zijn verschillende bezienswaardigheden en zijuitstapjes langs deze baan om mijn gedachten van het vermoeide en pijnlijke lijf te proberen zetten. Maar een klim blijft een klim natuurlijk, en met lege benen is dat afzien. Dit wordt een lange dag!

De eerste korte stop is al na 15km wanneer ik langs Niagara Falls rijd. Jawel, Niagara Falls, genoemd naar de bekende watervallen in Amerika door de immigrant die ze ontdekte. Zijn benaming is wel vrij ironisch, want de Nieuw-Zeelandse versie is wel een heel klein broertje van de beroemde watervallen met een hoogte van minder dan een meter. Oordeel zelf:



De reusachtige Niagara Falls

Op naar de volgende halte , Cathedral Cave. Dit zijn enkele spectaculaire grotten aan de kust, enkel bereikbaar bij laagtij. Maar aan de afslag voor de grindbaan naar Cathedral Cave wacht een verrassing:



Het slechtere weer van de laatste dagen heeft zijn tol geëist en de baan is gedeeltelijk overstroomd. Geen Cathedral Cave dus, hetgeen mij wel 15km omweg uitspaart. Dan breng ik maar een bezoekje aan de McLean Falls, al weegt dat niet op tegen die grotten, een kleine omweg die wel een zware klim bevat. Een goeie test voor de benen. Ik geraak er op, maar het doet pijn. En dat allemaal voor een klein watervalletje. Je kan niet altijd de juiste keuze maken zeker...


Windswept trees langs de weg


Kustzicht op de baan naar McLean Falls


Ik zie op het reliëf van de route dat er een steile lange klim wacht, dus ik waag het erop om een binnenweg langs een grindbaan te nemen. Een rustige weg maar helemaal niet makkelijker. Een ellenlange steile klim wacht me.Gelukkig rijd ik zo afgelegen dat er geen enkele auto passeert, dus ik kan rusitg van de ene naar de andere kant van de weg zwalpen om boven te geraken, en het lukt! Maar dit gaat doorwegen. De binnenweg zorgt er wel voor dat ik zo een 10km afsnijd op weg naar de Purakaunui Falls. Hopelijk zijn deze het ploeteren over grindwegen iets meer waard. Ik vind van wel, ze zijn niet spectaculair groot of hoog, maar er hangt een speciale tropische sfeer, ook al is het mistig en koud. Wanneer ik weer op mijn fiets spring zie ik dat het al bijna 15u is en ik ben al bijna kapot. De Catlins Coast vandaag afronden lukt nooit van zijn leven, en ik zou nu zo snel mogelijk willen rusten. De energie is uit mijn lijf verdwenen. Het beste is het vandaag niet te forceren en te stoppen in het enige dorp van enig formaat aan de Catlins: Owaka. Dan kan ik morgen rustig de rest van deze mooie kuststreek afwerken.


Purakaunui Falls


De schapen vinden me steeds onnoemelijk interessant. Ik kan geen weide voorbijrijden zonder hun ogen op me gericht. Als ze dicht tegen de baan staan lopen ze wel altijd weg met een ei in hun broek

Wat een vreemde dag, de hele dag hing er een dichte mist en bij het vallen van de avond in Owaka creëert deze mist een eigenaardig sfeertje. Het doet me denken aan de (overigens rotslechte) film 'The Mist'. Een dag waarbij je bijna nooit verder ziet dan 100 meter werkt niet alleen op het gemoed, maar je krijgt het gevoel dat je niet goed weet waar je bent. Het voelt eigenaardig. Ik trek in in een kleine backpackers, waar zelfs geen receptie is. Er hangt enkel een papiertje op de deur waarop staat dat je een bed mag uitkiezen en er in de loop van de avond wel iemand zal langskomen om af te rekenen. Ik ben helemaal alleen in dit hostel, en veel volk loopt er ook niet rond in het dorpje. Alweder alleen. Tot plots een Aziatisch meisje binnenstapt. Ze wil ook in het hostel blijven maar verstaat geen snars van het systeem om in te checken. Ik probeer het haar uit te leggen, maar aan haar antwoorden te horen begrijpt ze me niet echt. Bon, ze haalt dan toch haar bagage. Enkele pogingen tot een gesprek lopen spaak op haar heel gebrekkige Engels. Vermoeiend... Het enige dat er uitkomt is dat ze het koud vindt, tot overdrijvens toe. We zitten naar tv te kijken en ik vind het redelijk warm. Ik denk er zelfs aan om mijn trui uit te doen, wanneer zij plots naar de kamer loopt om haar dikke wintervest aan te doen. Dit meen je niet!? Ze zit de hele avond naar televisie te kijken met haar dikke vest aan. Jongens toch, en de verwarming staat dan nog aan ook. En de gezichten die ze er bij trekt, wat een 'teutemieke'.

De eigenaar blijft maar weg, dus ik hoop al stiekem op een gratis overnachting, maar 's avonds laat staat hij daar dan plots. Spijtig. En tot overmaat van ramp zegt hij tegen ons teutemieke die daar zit alsof we in een iglo leven, dat hij een extra elektrische verwarming op de slaapkamer kan zetten als ze dat wilt. Zie ze knikken gelijk een vijfjarige die ze een lekstok aanbieden. Dat is nu net het enige dat ik haat, een verwarming die 's nachts volle bak staat te geven. Dan voel ik me de volgende ochtend steeds mottig en zit mijn hoofd toe, en dat kan ik op dit moment zeker missen. Domme toch, dit verergert de verkoudheid alleen maar, want uiteraard slaapt ze op dezelfde kamer aangezien er maar één kamer is met meerdere aparte bedden. Dan verblijf ik nog liever alleen elke nacht dan de kamer te delen met een teutemieke.


Vanavond wordt er eens goed gesnoept, wat een feest...

Ik word 's nacht uiteraard wakker van de warmte, ik zweet zelfs onder mijn dekens. Ik hoor dat ze slaapt en maak daar gebruik van om die verwarming uit te zetten. Wie slaapt er nu ook met de verwarming aan? Als je goed ingedekt bent heb je dat toch helemaal niet nodig. Ligt dat aan mij? Daarom zou ik dit bericht graag afsluiten met een kleine poll:
Slaap je op koude winternachten met de verwarming aan?
En ten tweede: Word je mottig van slapen met de verwarming aan?

Antwoorden kan je altijd via de reacties, als er al mensen deze blog lezen :-)
Dank voor de medewerking.

dinsdag 25 mei 2010

Bicycle Diaries Day 72-73: Curio Bay, no cure, nice bay

6u30 en mijn gsm vibreert. Ik word wakker in het mistige Curio Bay. Het is nog donker en de branding van de zee is het enige geluid dat ik hoor. Iedereen slaapt, voor zover er hier nog veel andere mensen zijn. Half slapend doe ik wat kleren aan, zet mijn hoofdlantaarn op en spring op mijn fiets. Het is ijzig koud en de mist voelt aan als miezerige regen. Nu pas word ik echt wakker. Ik moet maar enkele honderden meter fietsen, naar de rotskust van het 'Petrified Forest', een rotskust die eigenlijk de versteende overblijfsels van een 180 miljoen jaar oud woud zijn. Het is daarenboven een broedplaats voor 'yellow-eyed' pinguïns. Je kan deze vooral 's avonds bij zonsondergang bewonderen, wanneer ze terugkomen van een dag in zee op zoek naar voedsel. Dit is wat ze aanraden in de reisgidsen en de informatiepanelen bij Curio Bay. Maar als ze 's avonds terugkomen van een voedseljacht, moeten ze toch op een bepaald moment vertrekken en de zee ingaan, niet? Daar vind ik niet meteen iets van terug, maar ik vermoed dat dit dan bij zonsopgang zou plaatsvinden. Een korte babbel gisteren met een lokale surflerares bevestigt dit vermoeden. En dat is de reden waarom ik zo vroeg opsta, ik wil de pinguïns zien! Als je 's avonds gaat zijn er vaak veel te veel mensen en verpest dat de sfeer, 's ochtends zal het volgens mij veel kalmer zijn.

Om 7u sta ik al aan op het versteende woud en ik zet me stilletjes op de onderste trede van de houten trap naar de rotskust. En nu wachten. Het is nog te donker om iets te zien, maar weldra komt de zon op en dan is het uit de doppen kijken. En mijn vermoeden was correct: ik ben helemaal alleen, niemand te zien, de kust voor mij alleen. Zalig! Ik hoor plots enkele andere geluiden dan de branding, alsof er iets of iemand rondloopt door plassen. Ik tuur in de schemering, maar zie niet meteen iets. Ik kijk eens de andere kant op, en daar zie ik iets bewegen.Ik ga wat dichterbij kijken, maar in het donker is het moeilijk om de vele diepe plassen in het versteende woud te zien, en ik heb al meteen prijs. Ik sta tot over mijn enkels in een plas en spring meteen opzij, alsof dat nu nog uitmaakt. Maar kom, het valt mee. Ik ga verder tot ik aan een inhammetje van de zee kom. Vijf meter verder, aan de overkant, staan twee pinguïns naar de zee te turen, met hun vleugels open. Ze staan klaar om in het water te duiken en aan hun lange werkdag te beginnen. Ze negeren mij volledig, ik sta dan ook een eindje van hun af en totaal niet in hun zicht. Ze springen allebei in de zee, maar er drijft een dikke laag zeewier in de inham, waar ze blijven opliggen en ze moeten zich moet hun vleugels als schokkend over het zeewier voortbewegen om toch maar in het zeewater te geraken. Wat een grappige beestjes...


De inham in de rotskust vol zeewier waar ik de eerste pinguins zie

Die twee pinguïns zijn er vandoor. Het wordt onderussen al een beetje helderder. Ik draai me om en zie in de verte nog enkele pinguïns waggelen. Ik stap er naartoe en kan steeds zeer dicht geraken, maar ik let er steeds op dat ik naast hun of achter hun blijf lopen, want het wordt ten strengste afgeraden tussen de pinguïns te staan, want dan keren ze zich weer. Deze kleine pinguïnsoort is heel mensenschuw en als ze terugkeren naar hun nest hebben ze geen voedsel. Ik wil de beestjes zeker niet afschrikken en probeer zo onzichtbaar mogelijk te zijn. Ik gebruik ook nooit mijn flits om foto's te trekken, want daar worden ze zeker zot van. Ik ben in totaal meer dan een uur op die rotskust, tot de laatste van de zeven pinguïns die ik zag in de zee is verdwenen. Wat een prachtige en fascinerende schepsel. Ik kan er maar niet genoeg van krijgen! Enkele van de betere plaatjes die ik in de mist en schemering kon trekken:










Ik keer terug naar de backpackers en het is nog maar 8 uur, dus nog een hele dag voor mij.Ik heb zin om nog eens te surfen en bel naar de nabijgelegen surfschool (bestaande uit 1 surfleraar). Ik heb pech, vandaag is het te slecht weer en de hele dag een dichte mist, en de surfleraar vindt het te gevaarlijk, dus no surfing for me today. Misschien morgen dan. Ik heb echt wel zin om te surfen en besluit om een dagje langer te blijven: morgenvroeg proberen surfen en dan tegen de middag verderfietsen. Nu moet ik nog de dag zien door te brengen dan. Ik maak een korte wandeling langs de baai naar de kleine verlaten camping aan het uiterste punt van Curio Bay, in de hoop zeeleeuwen of dolfijnen te zien. Geen succes. Maar ik heb wel enkele boodschappen kunnen doen in het piepkleine maar peperdure winkeltje op de camping. Zo heb ik toch eten voor vanavond, want iets anders is er niet: geen winkels, cafés of restaurants hier. Enkel zee en strand, zelfs geen zon.


Porpoise Bay, de achterkant van Curio Bay


Curio Bay

In de backpackers is het zeer rustig. De eigenaars zijn er niet en het wordt uitgebaat door twee Duitse meisjes, die niet veel van zegs zijn en de godganse dag dvd's kijken. En moesten het nu nog goeie films zijn, ik zou eens meekijken, maar hun repertoire beperkt zich tot de zielige tovenaarsjongen 'Harry Potter' en het overlopend van slechte liefdesclichés 'Twilight'. 'I can't live in a world without you...' Man, ge zijt ne vampier, technisch gezien leeft ge dan al niet meer dus die redenering gaat langs geen kanten op! Ik zet mijn koptelefoon op en luister naar muziek en bekijk een leuke serie op mijn laptop: 'How I Met Your Mother'. Zo wordt er hier toch nog wat gelachen, want de Duitsers maken het nog triestiger dan het weer...

Er zit ook een Nieuw-Zeelands koppel van pakweg in de veertig in het hostel. Zij zijn wel interessant en bereid tot een occasionele babbel. Hij is een beroepsfotograaf en heeft werkelijk prachtige foto's. Hij reist constant het land rond om foto's te nemen en verkoopt er redelijk veel. Hij geeft me vele interessante tips over de beste plaatsjes op mijn terugweg naar het noorden en nodigt me bovendien uit om bij hen te blijven slapen als ik er voorbijkom. Alweer een gratis slaapplaats en op een interessante plaats. Er komt 's avonds nog een Britse meisje toe van mijn leeftijd met wie ik wat muziek kan uitwisselen, dus dat is ook een pluspunt. Maar ik voel me 's avonds wat minder goed, voornamelijk door de hitte in de living van het hostel: die Duitse 'managers' verstoken heel wat kolen en het is niet te doen van de warmte. Ze moeten het blijkbaar heel koud hebben, vreemd voor Duitsers, daar is het toch ook koud in de winter, niet? Ik word mottig van die warmte, mijn hoofd gloeit ervan. Oh ja, ik ben die avond nog eens naar de pinguïnkolonie gegaan, maar nu was ik er niet alleen. Er waren een dertigtal toeristen waarvan het grootste deel lomp en achteloos zijn: ze gaan domweg voor de nesten van de pinguïns zitten, waardoor deze op de kust blijven staan en niet naar hun nest durven gaan. Bovendien trekken ze foto's met flits, want het is al wat donkerder. Vanbinnen kook ik van woede en ik heb zin om mijn gedacht eens te gaan zeggen. Dit is het soort toeristen dat ik haat. Alles voor de goeie foto, zonder een greintje respect voor de natuur waar ze net een foto van hebben genomen. Ironisch eigenlijk. Ik observeer het de hele tijd vanop afstand want wil de pinguïns niet nog meer van de wijs brengen. Als de lomperiken eindelijk weggaan zeg ik natuurlijk niets, ook al ben ik zo kwaad. Typisch voor mij wel, me altijd inhouden voor vreemden, ook al zou ik ze zo graag op hun plaats zetten. Het enige wat ik doe is ze constant aanstaren met een kwade blik. Als er één van hen tegen me begint te spreken over de pinguïns zeg ik toch mijn gedacht over de mensen die respectloos voor de nesten gingen zitten en hun flits gebruikten. Enkelen van hen horen het en kijken even op en maken zich snel uit de voeten. Het is niet echt gelopen zoals ik het in mijn hoofd had, maar ik heb uiteindelijk toch iets gezegd. Ze zouden hier een permanente wachter moeten zetten, of gewoon het strand afsluiten voor iedereen, want er zijn gewoon teveel mensen die denken dat ze in een pretpark rondlopen...


Een voorbeeld van een domme en achteloze toerist

's Nachts slaap ik slecht, ik voel me koortsig en heb spierpijnen. De volgende ochtend is het alleen maar erger en is de koorts doorgebroken en mijn hoofd zit volledig toe. Alweer geen surfen dus, en fietsen zeker niet. Het weer is een exacte kopie van gisteren, dus surfen zat er sowieso niet in. In de living is het weer om te stikken en ik word er nog mottiger. Bovendien is het volgens mij de reden dat mijn sinussen ontstoken zijn en ik ziek ben geworden. Ik trek me dan ook terug op mijn kamer om te rusten. Een verloren dag vandaag. Als ik morgen geen koorts meer heb, spring ik op mijn fiets, want surfen heb ik uit mijn hoofd gezet, dat zou me nu alleen maar zieker maken. De drang om de volgende dag te vertrekken wordt alleen maar groter als ze die avond nog eens drie Duitsers op mijn kamer smijten die zich gedragen zoals de meeste van hen hier: enkel met andere Duitsers praten (in het Duits uiteraard :-) ) en de rest zoveel mogelijk negeren. Op tijd slapen, zodat ik hier morgen weg ben, want veel beter zullen mijn sinussen niet worden in deze koolstokerij...

Je merkt het, als ik ziek ben en me tussen teveel Duitsers en prototype achteloze toeristen bevind kan ik een beetje knorrig worden. Daarvoor is dit dagboek/blog nog een goede uitlaatklep. Mijn excuses voor wie dit niet leuk vindt, maar het kan niet alle dagen 'wauw' en 'juij' zijn, we blijven mensen tussen mensen, om het even waar je bent! En ook al kan ik hier veel meer over me laten gaan dan thuis, af en toe is het me teveel.

Dit was het nummer dat ik wou laten horen als ik had gesurfd. Ook al heb ik niet gesurfd, ik laat het toch horen, want het is zo hartverscheurend mooi

Bicycle Diaries Day 71: Invercargill – Curio Bay

Invercargill is niet meteen de stad die je zeker moet bezoeken in Nieuw-Zeeland en na één volle dag hou ik het dan ook voor gezien en zet de tocht verder langs de zuidelijke kuststreek. De 'Catlins Coast' zou heel aantrekkelijk zijn met een paar prachtige baaien, watervallen, meren en maritiem 'wildlife'. Toch is het allesbehalve drukbezocht aangezien de meeste mensen er snel langsrijden via de snelweg op weg naar het meer toeristische en bekende 'Fiordland'. Ik weiger daar aan mee te doen en met de fiets rij je ook liever langs mooie kusten met enkele attracties dan op een saaie en drukke snelweg. Ik neem dus de omweg en vaak dan nog de omweg op deze omweg om zoveel mogelijk te zien, ook al zijn dit soms doodlopende wegen. Maar vooraleer ik aan de 'Catlins' ben vanuit Invercargill moet ik eerst nog 40km vlakke kilometers afmalen, wat ik op sneltempo doe.


De zeeinham bij Fortrose doet aan als een meer. Het is het startpunt van Catlins Coast

Tegen de middag ben ik al in Fortrose, de westelijke grens van de Catlins Coast. Eerst mijn boterhammekes opeten met een dikke dame blanche als dessert! Een sportman heeft zijn suikers nodig. En dan de kleine kustweg op, weg van de drukke baan. De eerste attractie op mijn plannetje is Waipapa Point, een rotskust waar in 1881 de grootste scheepsramp in Nieuw-Zeeland plaatsvond met 131 doden. Nu staat er een vuurtoren en nog een oud huis van een voormalige vuurtorenwachter. Om aan Waipapa Point te geraken moet ik wel 4km op een grindweg rijden, dus 8km heen en terug. Veel mensen skippen dit al met hun auto, maar nu ik hier ben wil ik zoveel mogelijk zien, zelfs een vuurtoren. Bovendien zijn de zichten steeds de moeite en heb je overal kans om zeeleeuwen of zeehonden te zien.





Beelden vanop Waipapa Point

Van Waipapa Point mag ik dan weer 4 kilometer terughobbelen naar de kustweg, die al snel ook overgaat in een grindweg. Voor comfortabel rijden moet je hier niet zijn. De volgende stop is Slope Point, het meest zuidelijke punt van het vasteland van Nieuw-Zeeland. Daar moet ik toch geweest zijn met mijn fiets, al was het maar om te kunnen zeggen dat ik Nieuw-Zeeland volledig van noord naar zuid en terug heb doorgefietst :-) Onderweg passeer ik een Japans fietskoppel die niet echt snel vooruitgaan. Laat ons zeggen dat ik mijn normale tempo fiets en me wat moet inhouden om goeiedag te zeggen en ze niet voorbij te flitsen. Ze zien duidelijk af op de vele hellingen langs deze kustweg, want al is het een kustweg, het is allesbehalve vlak en er zijn vele steile klimmetjes met hier en daar een lange klim. Maar mijn conditie is zo goed dat het me weinig deert. Wanneer ik aan de zijweg naar Slope Point kom zie ik meteen dat dit een zware onderneming wordt: het is zo'n 7km fietsen maar constant op en af met twee verrassend steile en lange klimmen op het einde. Dat wil zeggen vier zware klimmen als ik heen en terug rijd, want dat is de enige optie. Op de top van de tweede klim ben ik het beu, het begint ook voor mij zwaar te wegen, wetende dat ik dit nu nog eens moet doen op de terugweg. Ik zie beneden de parking van Slope Point liggen, en het is niks maar dan een kust zonder echt speciale zichten. Het is misschien 500m meter in vogelvlucht, maar als ik naar beneden rijd, moet ik deze heuvel ook weer op, en het is een klim van minstens 2 kilometer draaiend op de heuvel. Zucht! En nog een zucht! Dit is toch wat van het goede teveel en het is al 16u, dus binnen anderhalf uur wordt het donker. Even twijfel, rij ik naar beneden om gewoon te zeggen dat ik er gestaan heb en dan een zware klim extra te doen en in het donker in Curio Bay toe te komen, of trek ik een foto van hier en keer zo terug. Pfff, die bagage he, als ik die niet had reed ik sowieso naar beneden, maar nu heb ik helemaal geen zin om extra af te zien voor niks. Ik heb Slope Point gezien en dat is ook al goed, de meeste mensen komen hier zelfs niet (want die denken verkeerdelijk dat Bluff het meest zuidelijke punt is, dommeriken). Kiekje, en fiets omdraaien, het is zo al genoeg klimwerk voor een dag. En hopla, terug naar de kustweg over de vele klimmetjes. Niet te onderschatten. Eens aan de hoofdbaan zie ik de Japanners opnieuw, op al die tijd zijn ze tot hier geraakt, een tiental kilometer verder. Het moet frustrerend zijn om zo te reizen als het echt niet vooruitgaat, maar waarschijnlijk doen ze maar een stukje van Nieuw-Zeeland met de fiets, iets wat de meeste fietsers hier doen. Hopelijk voor hun toch...

De op-en-neer-baan naar Slope Point, gezien vanop de hoge heuveltop net voor het meest zuidelijke punt van Nieuw-Zeeland


Daar beneden ligt Slope Point


Alweer een mooi kustzicht vanuit Slope Point

En dan doorgeven naar Curio Bay, 15km verderop, een mooie kust in een baai, gekend voor de pinguïnkolonie en dolfijnen die er veelvuldig te zien zijn. Bovendien is deze baai bekend als een ideaal surfstrand. Hier blijf ik slapen in The Dolphin Backpackers, want veel meer keuze is er niet. Curio Bay is niet meer dan de backpackers en een tiental huizen, er is zelfs geen winkel. Het is al aan het schemeren wanneer ik aankom, en ik ben te laat om naar de pinguïns te kijken. Spijtig... Maar dat maak ik morgen meer dan goed!


Ik bereik Curio Bay net voor het donker. Er hangt al een frisse nevel


Curio Bay bij het vallen van de avond

zondag 23 mei 2010

Bicycle Diaries Day 69-70: Tuatapere – Invercargill en Invercargill

Vandaag rijd ik nog eens naar een grote stad: Invercargill, helemaal in het zuiden van Nieuw-Zeeland. En ik heb al een slaapplaats! Geen backpackers of camping deze keer. Vandaag doe ik aan 'couchsurfing' en dit voor twee nachten. Ik was al helemaal vergeten dat ik me had ingeschreven op deze website, maar mijn Ierse vrienden uit Queenstown herinnerden me eraan. Het is een goedkope (lees gratis) manier om te reizen. Je zoekt op de website van couchsurfing op of er mensen zijn die een sofa of bed beschikbaar hebben in de plaats waar je naartoe gaat. Dan contacteer je ze en hopen dat ze een plaatsje voor je hebben. Je maakt meer kans op een positief antwoord als je een uitgewerkt profiel hebt op deze site met foto's en alles erop en eraan. Daar heb ik dan ook aan gewerkt en vanavond blijf ik slapen bij een zekere Esther Joy en haar flatmates, een studente muziek. Volgens haar profiel blijven daar regelmatig meerdere mensen tegelijk slapen en ook voor de volgende nachten is dat het geval, dus dat kan best gezellig worden.

Over de fietstocht naar Invercargill kan ik kort zijn. Ik leg de 95km af in minder dan vijf uur want het is voornamelijk vlak. Ik stop enkele keren langs kust om te genieten van de mooie zeezichten. Maar voor de rest is er weinig bezienswaardig om voor te stoppen.

Kustzichten tijdens de fietstocht:: Colac Bay


Nabij Riverton


In navolging van 'One Tree Hill' rijd ik vandaag langs 'One Stone Lake'

Net voor ik in Invercargill aankom krijg ik een sms van Esther dat ze in het park aan het voetballen zijn en of ik zin heb om mee te doen. Snel daarheen, want ik heb al vier maand op geen bal meer getrapt. Ik vind ze in het park, 4 Ieren, een Duitser en Esther. Er is ook nog een Braziliaan bij die toevallig langskwam. Het doet deugd om nog eens te voetballen, ook al is het in mijn fietstenue :-) Daarna worden er nog enkele mij onbekende spelletjes gespeeld, waaronder 'Ninja'. Het is een vreemde bende, maar het is best leuk om nog eens wat actief te zijn in een groep. Een zware dag, eerst 95 km fietsen op een hoog tempo en dan nog eens twee uur voetballen in het park. Maar mijn lichaam kan het voorlopig allemaal nog verdragen.



'Ninja' in het Queens Park

's Avonds gaan we dan naar Esthers huis. De living is redelijk klein en op zijn minst gezegd rommelig. Het wordt een heuse onderneming om hier met zijn zessen in te slapen. We maken eerst samen nog verse pizza's, met zelfgerold deeg en al. Het is meer een schranspartij waarbij grijpgrage handjes om het snelst stukken slappe pizza proberen te veroveren. We blijven daarna nog redelijk lang op, alweer spelletjes spelen. Ik voel me een beetje op kamp en terug vijftien jaar en vraag me even af of ik hier met de Chiro zit. Maar eigenlijk zijn die spelletjes nog leuk, maar Esther is er soms een beetje over misschien, net zoals de Duitser. Ze willen allebei iets te graag alternatief zijn. Zo loopt die Duitser 's avonds rond met enkel een kleurrijk laken rond hem gedrapeerd als een kleed, en begint dan soms zo uit het niets te dansen. Hij wil iets te 'alto' zijn, iets waar ik met veel plezier mijn hoofd voor afwend. Maar al bij al is het een leuke avond. Vooral de 4 Ieren liggen me wel. Ik blijk een speciale band te hebben met Ieren, want de mensen waar ik tot nu toe op reis het beste mee opschiet zijn altijd Ieren. Ze zijn meestal naturel, vriendelijk en grappig. Deze 4 gasten zijn net afgestudeerd als burgerlijk ingenieur, al zou je het er niet aan zeggen. Maar zo zeggen ze dat ook over andere 'burgies'...



It's pizza time! Onze zelfgemaakte kunstwerken


Raymond likes ice cream dessert

De volgende dag moet Esther naar school en gaan we met de zes couchsurfers op stap: winkelen, naar het museum en een wandeling. In het museum worden Tuatara gekweekt. Tuatara zijn een reptielsoort die dicht bij de dinosaurussen aanleunt en nergens anders ter wereld gevonden kunnen worden. Het beestje heeft inderdaad enkele dinosaurustrekken, maar het blijft wel klein ten opzichte van zijn voorouders :-) Desalniettemin de moeite om ze eens te gaan bekijken, vooral omdat het gratis is.



De tuatara, in clos-up en enkele jongskes

De Ierse gasten hebben net een nieuwe auto gekocht, nadat hun busje twee dagen geleden de geest heeft gegeven. Ze nemen me mee voor een korte wandeling buiten Invercargill in 'Sandy Point'. Geen overdonderende omgeving en zichten, maar een verademing om eens niet alleen te moeten wandelen. 's avonds gaan we om frieten en kijken een film. Leuk om weer enkele dagen onder de mensen te zitten en samen dingen te doen. Spijtig dat ik morgen weer verder moet. De Ieren gaan ook verder, naar Stewart Island, een klein eiland ten zuiden van Nieuw-Zeeland. Ik wou daar ook eerst naartoe gaan, maar het is pas de moeite als je daar een trektocht van minstens vier dagen kan doen, want de boottocht is nogal duur. Ik sla Stewart Island daarom over, want heb meer zin om mijn tijd in een trektocht in de in de bergen te steken (bvb rond Mount Cook), en bovendien moet ik ook wat op mijn geld letten. Geen Stewart Island dus, maar de Catlins kustregio waar ik heen ga is ook wondermooi. Soms moet je wat keuzes maken, en dat is niet altijd gemakkelijk want ik zou echt alles willen zien...


Op stap met the Irish


De Ieren waren fervente smoorders, om de twee uur werd er wel eentje opgestoken


Sandy Point

Tot slot nog een woordje over het slaaparrangement in de kleine living met zessen. Het is een ware puzzel: twee in een uitvouwbare zetel, één iemand op een matras op de grond, iemand in een grote ronde zetel en twee mensen op een matje op de grond, die net tussen de anderen inpassen. Gezien de omstandigheden sliep ik nog wel goed, en als je gratis kan overnachten trek je je daar niet al te veel van aan :-)