zondag 14 februari 2010

Waterworld

Ik vertelde reeds dat we op zaterdag 6 februari de slaapbus naar Pakse hadden genomen en met de lokale bevolking meerijden richting Pakson. Halverwege stapten we af in een dorpje: Tad Fane. Vlakbij, in het bos, bevindt zich een klein resort waar we van plan waren een paar nachten te blijven want het ligt op de rand van een national park. Ideaal voor jungle treks, althans volgens onze twee jaar oude 'Trotter' gids. Deze jungle treks worden door het resort zelf geregeld. Het resort ziet er inderdaad prachtig uit: het ligt in het woud, aan de top van een 200m hoge waterval, de hoogste van Laos. Indrukwekkend Ășitzicht vanop het terras van het restaurant. Maar al snel blijkt dat van de in 'Trotter' beschreven activiteiten niet veel in huis te komen. Het personeel bestaat voornamelijk uit kinderen of adolescenten. Als ik aan de receptie informeer naar een meerdaagse jungle trek, weet de jonge snaak met te vertellen dat hij zelf de gids is, en dat de trek maar een halve dag is, waarbij we naar de waterval stappen (waar we ondertussen zelf al naartoe waren gewandeld, want ze ligt naast het resort), vandaar naar een andere waterval (die we ook al bezocht hadden), dan het dorpje bezoeken, en een koffieplantage. Ik wijs hem erop dat dat niet echt is wat men noemt een jungle trek, en ons dat dus niet interesseert. Maar volgens de jongen is het onmogelijk om naar de jungle te wandelen en een trekking te doen. We vallen een beetje uit de lucht. Blijkbaar is dat resort op 2 jaar serieus achteruit gegaan. Op eigen initiatief een gids zoeken is quasi onmogelijk, want bijna niemand kan Engels spreken of verstaan, enkel Laotiaans. Tja, dan maar geen jungle trek, en in plaats van drie nachten Tad Fane wordt het er eentje. We hebben toch de twee prachtige watervallen gezien. De volgende ochtend zijn wel al weer vroeg op de baan. We zullen later nog wel een jungle trekking ergens doen. Nog een geluk dat onze internetboeking voor drie nachten niet was doorgekomen, want terugbetalingen deden ze niet aan mee.



De hoogste waterval van Laos in Tad Fane



Er is wat klimwerk nodig om mooie zichten te hebben op de waterval




De tweede waterval in Tad Fane



Je kan er ook onder lopen

We reizen door naar het uiterste zuiden van Laos, vlak bij de Cambodjaanse grens, naar een plaats genaamd '4000 islands'. Vervoer is alweer met de lokale 'busjes', 3 uur krap zitten, maar het valt nog mee deze keer. Bij elke stop wordt ons busje belaagd door een tiental spurtende vrouwen. Handen met geroosterde kippen op een stok, of massa's knollen, kruiden,... wriemelen zich in ons busje, vergezeld van Laotiaans marktkraam geleuter. De lokale knollen zijn heel populair, de lokale vrouwen kopen verscheidene bussels en smijten het geld gewoon uit het busje. Dat is de gewoonte, zo blijkt. Die knollen worden rauw gegeten, nadat ze eerst een dun velletje afpellen. Ze bieden me er ook aan. Waarom niet eens proeven? Best lekker: sappig als een radijs, maar iets zachter van smaak, met een aardappelnasmaak, dus waarschijnlijk goed voorzien van zetmeel. Lekker!! Ik eet nog een tweede. Vriendelijke mensen wel, altijd met de glimlach.

Eens aan de '4000 islands' nemen we een bootje naar de eilanden Don Det en Don Khone. Deze eilanden liggen evenwel niet in de zee, maar in de Mekong. Deze is hier heel breed, en heeft vele vertakkingen zodat er veel eilandjes zijn, waaronder vele van maar een paar vierkante meter. Het is een vreemd zicht, maar wel mooi. De eilandjes zijn tropisch, en er zwemmen hier zoetwaterdolfijnen in de Mekong.



Zonsondergang op Don Khone

De volgende dag verkennen we Don Khone te voet. Aan de andere kant van het eiland huren we een bootje om naar de zoetwaterdolfijnen te kijken. En het is een succes, we zien een aantal keren dolfijnen bovenkomen. Maar zo spectaculair is dat natuurlijk ook niet.



Vissersbootje waarmee we op zoek gaan naar dolfijnen

Daarna stappen we naar een andere uithoek van het eiland, op zoek naar de watervallen van Li Phi. Ik verwachtte niets spectaculair, want het eiland zag er redelijk vlak uit, en wat kan je verwachten op zo'n klein eilandje. Maar deze watervallen waren een aangename verrassing: je kreeg de indruk van een canyon in Amerika. Het water kwam van alle kanten, maar dan tien watervallen dicht op elkaar tussen de ruwe rotsen. Heel wild ook! Prachtig!



De watervallenvan Li Phi

Watervallen in overvloed, eilanden, brede rivieren: het zuiden van Laos is een echte waterwereld!

maandag 8 februari 2010

Van marktkar tot sleeperbus

Reizen in Laos over land, dat doe je per bus. Maar er zijn vele mogelijkheden, alhoewel deze sterk afhangen van de plaatsen tussen dewelke je wilt reizen. Van Vientiane naar Vang Vieng reisden we met een lokale bus. We zaten als enige toeristen op een volle bus. Dit geeft wel een aangenamere sfeer om in te reizen, je voelt je niet de zoveelste massatoerist, maar je voelt dat je in een land zit dat toch iets minder frequent bezocht wordt. Het comfort is natuurlijk nihil, maar de busrit van meer dan 4 uur was niet echt een probleem.



De lokale bus

De weg van Vang Vieng naar Luang Prabang loopt door de bergen, heel veel draaien en keren. Dat zagen we al iets minder zitten met de lokale bus, en het was ook een rit van meer dan 7 uur. Kiezen voor de toeristenbus (of VIP bus) zo noemen ze dat hier. Je moet je daar niet te veel bij voorstellen. Het zijn een soort oude afgeleefde autocars van bij ons. De beloofde airco is niets minder dan de openstaande busdeur, waardoor er toch wat wind door de bus waait. Wij zaten natuurlijk helemaal achteraan de bus, en hadden het geluk dat de beenruimte daar is opgevuld door de laadruimte, waardooor we met onze knieen de hele tijd omhoog zaten. We hadden natuurlijk de slechtste plaatsen van de bus. Dat was dan ook het begin van de zieke week, maar daarover al genoeg gezaagd :-) Maar je hoort het al: het heet wel VIP bus, maar je voelt er je niet echt een VIP in...

Daarna wilden we van Luang Prabang naar het zuiden, naar Pakse geraken: meer dan twintig uur rijden was dat. Daarvoor moesten we eerst van Luang naar Vientiane terug met zo'n VIP (10 uur), maar deze keer hadden we beenruimte. Ze hadden wel de vering niet al te goed afgesteld, waardoor we constant op en neer gingen, alsof we op een schip in een zware storm zaten. En de Nederlander achter ons was dan ook een beetje zeeziek geworden en moest bij de stops snel naar het toilet...
De bus van Vientiane naar Pakse was een sleeperbus. En bus die volledig van bedden is voorzien. Stapelbedden langs beide kanten van de bus. Ik dacht eerst, amai, das hier wel heel comfortabel, tot bleek dat elk bed door twee personen moest gedeeld worden. Dus Hugo en ik moesten samen in een bedje kruipen dat niet echt een tweepersoonsbed kan genoemd worden. Gelukkig waren we allebei zo kapot dat slapen toch geen probleem was. Dit was wel een speciale ervaring, zeker als je 's nachts ns wakker wordt en de bus tegen 90 per uur of zo aan het rijden is. Heel vreemd gevoel, en hopen dat hij geen ongeval heeft, want dan ben je wel gezien...



Bed in de sleeperbus

's Ochtends komen we aan in Pakse, en dan moeten we op zoek naar een bus die naar Pakson rijdt, een stadje 50km verderop. Maar er rijden maar af en toe gewone bussen naar daar. Het publiek transport bestaat op het platteland voornamelijk uit een soort kleine vrachtwagens/busjes/marktkarren. Ik weet niet hoe je het moet noemen. Er wordt rondgereden met een heel korte vrachtwagen, waar de laadruimte bestaat uit twee banken in de rijrichting met daarboven een dakje. Dat dak wordt volgestouwd met goederen, waarvan je je agvraagt hoe het kan dat wagentje het nog kan dragen. En dan steken ze de laadruimte ook zo vol mogelijk, en langs beide kanten daarvan kunnen de passagiers dan plaatsnemen. Ze krijgen er vlotjes 20 man in, uiteraard zonder beenruimte, die moet je maar ergens in je nek leggen of zo...
En zo gebeurde het ook voor ons busje richting Pakson: Hugo en ik, samen met twee franse toeristen en 15 oudere Laotiaanse vrouwen in een volgestouwd wagentje, want ze namen goederen voor het ganse dorp mee van de markt van Pakse. En tijdens de rit zaten die vrouwen heel smakelijk rotte eieren te eten en uit te lekken. Lekkeuuuuur. Ze boden ons eentje aan. We hebben vriendelijk onze joker ingezet. Hugo was al lichtjes aan het kokhalzen, en ik keek gewoon weg :-) Na een uurtje waren we er dan eindelijk. Een hele ervaring, maar een uurtje in zo'n bus is lang genoeg, want langer kunnen mijn benen niet zonder bloed...



De bus/vrachtwagentjes waarmee ze rondrijden Laos, elke vierkante centimeter wordt benut



De rotte eiereters

Reizen door Laos, je vindt ongelooflijk vlot vervoer, als je maar niet te nauw kijkt op de omstandigheden en snelheid niet het belangrijkste is. So keep rolling...

Ziek, zieker, ziekst...

Na 2 dagen Vang Vieng trokken we verder naar het Noorden, hoger de bergen in, naar de stad Luang Prabang. Dit is de oude hoofdstad van Laos, en is erkend door de UNESCO als werelderfgoed. Dus dat moet wel de moeite zijn. De ochtend dat we vertrekken in Vang Vieng ben ik wel niet echt tip top: de verkoudheid waarmee ik vertrokken ben in Belgie, is plots terug en erger aan het worden. Daarbij komt ook de verplichte buikloop die je in deze landen niet kan ontlopen. Op de bus naar Luang Prabang word ik met de minuut slechter, en eens aangekomen zit mijn hoofd potdicht en hoest ik constant. Meteen naar een apotheek, maar daar weten ze niet goed wat ik eigenlijk bedoel met slijmen die in mijn keel zakken en mij constant doen hoesten. Ze komen met drie verschillende pillen aanzetten, waarvan zelfs een pakje zonder bijsluiter. Dat schrap ik dus al. En dan maar kiezen voor het gewone verkoudheid medicijn, althans, dat staat op het doosje. Mooie blauwe pillen, bij ons wordt dat voor iets anders gebruikt, dacht ik...

De volgende ochtend sta ik op met lichte koorts. Toch aan de dag beginnen, maar na de beklimming van de 'berg' Phousi (och got 170 treden) ben ik ver stik kapot, en in de namiddag kruip ik in bed. De volgende dag voel ik me plots iets beter, maar nu is Hugo ziek: 's nachts gezellig zijn dubbele diner even uigekotst, en ook lichte koorts. We vertrekken toch weer, want zouden graag met een boot naar de waterval of de grot (die heel mooi scheen te zijn) gaan. Maar tegen de middag kruipt Hugo in bed, en een paar uur later doe ik hetzelfde: weer koorts en de darmen verbeteren maar niet. Ale, dat zas dan twee dagen Luang Prabang. Niet veel van gezien, maja, dat kan gebeuren...



Boven op de berg Phousi



De rivier bij Luang Prabang met zijn typische boten

Volgende dag voor 10 uur de bus op. Alweer koorts 's morgens, maar bij Hugo is het beter. Bij mij blijft het draagbaar, maar ik geraak toch stilaan uitgeput. En de volgende dag, alweer bus rijden, en nog steeds ziek... Na 7 dagen buikloop en 4 dagen koorts besluit ik dan toch maar de antibiotica te nemen. Ik ben daar geen fan van, maar had niet al te veel keuze meer, en in het ziekenhuis belanden is iets dat je hier beter vermijd. En toen kwam er eigenlijk beterschap...

Ik heb dus een weekje redelijk afwezig gelopen in Laos, alles ging traag, ik was loom, slecht en had er even geen zin meer in omdat het maar bleef aanslepen. Zoveel moois rond mij, maar ik kon het niet echt absorberen. Ik was er niet echt bij. Misschien een toepasselijk nummertje omwille van de prachtige zin: "I'm just a slow emotion replay of somebody I used to be"

donderdag 4 februari 2010

Observatie: Family Guy of Friends

Als je even in Vang Vieng rondloopt, valt het meteen op dat alle restaurants twee of meerdere tv's hebben. Het ene restaurant speelt voortdurend afleveringen van Friends, het andere Family Guy. Geen enkele andere serie, ofwel speel je Friendsm ofwel Family Guy, en een restaurant switch ook blijkbaar niet. De ene DVD na de andere wordt er door gedraaid. Restaurants zijn ook allemaal buiten in Vang Vieng, dus als je gewoon rondloopt is het soms wat vreemd dat eje langs alle kanten Chandlermopjes hoort, of de Family Guy tune, maar 's avonds na het eten is het wel eens leuk om even te bekomen en te lachen te meer omdat je ook kan liggen aan de tafels in deze restaurants.
Mijn voorkeur ging uit naar de Family Guy restaurants. Hieronder een leuk fragmentje uit een van die afleveringen:

Caving

Door al het tubinggeweld in Vang Vieng zou je bijna vergeten dat er ook andere dinegen te doen zijn, zoals moutainbiken en caving. De reusachtige rotsen rondom Vang Vieng barsten van de grotten. We huren een mountainbike om naar enkele van die grotten te rijden. Het is weer bakken onder een onbewolkte hemel en op bejaardenfietsclubtempo rijden we naar de eerste grot. Een lokale gids leidt ons door de grot, en we hebben gelukkig onze koplampjes bij, want het is gelukkig nog niet zolas bij ons, waar de grotten al vol kunstlicht hangen. Eerst is de doorgang door de grot redelijk ruim, maar al snel wordt de doorgang nauwer en nauwer. We moeten ons al tussen de rotswanden murwen. en af en toe wijst de gids ons op de aanwezigheid van een dikke spin (meer dan 10cm lang). Even verschieten als er plots zo'n kanjer net naast ons voorbijkruipt. Op het moment dat we denken dat we niet meer verder kunnen vraagt de gids of we het zien zitten om nog verder te gaan. Waarom niet, nu we hier toch zijn. De doorgang is heel laag en smal, en we moeten enkele tientallen meters op onze buik kruipen om erdoor te kunnen. Redelijk spectaculair. En plots zie je zonlicht op het einde van de nauwe tunnel. We zijn eruit. Verder naar de volgende grot. Deze ligt halverwege een hoge rots, dus er gaat eerst een steile klim aan vooraf. Deze grot is ook magnifiek. Immens groot en we gaan er in zonder gids. Na een tijdje besluiten we wijselijk om toch maar terug te keren, want orienteren in zo'n grotten is neiet echt makkelijk. Aan de voet van de rots ligt een mooie blauwe lagune voor een verfrissende duik. Een rustgevende en mooie omgeving, heel wat anders dan het tuben van de dag ervoor.
Een goed nummertje dat bij dit caving past. De warmte vreet aan mijn denkvermogen blijkbaar, dus ik hou het simpel en rechttoe rechtaan. Nick Cave!



Enkele sfeerfoto's





woensdag 3 februari 2010

Tubing

Zondag 31 januari. Vang Vieng, een stadje 160 km ten noorden van Vientiane, staat bekend als het Mekka van "the backpackers". Dit stadje ligt in een wondermooie omgeving: een vallei omgeven door bergen, eigenlijk meer steile reusachtige rotsen van enkele honderden meter hoog. Maar spijtig genoeg is het niet daarvoor dat Vang Vieng zo gekend is. Het is een artificieel stadje overspoeld met bar/restaurants en lodges. Maar waarom is Vang Vieng zo populair, the place to be in Laos voor backpackers (althans volgens reclamefolders)??


De bergen rond Vang Vieng


Zonsondergang vanuit Vang Vieng

Het antwoord is tubing, een eenvoudig en banaal concept. Tubing gaat als volgt: je huurt een opgeblazen binnenband van een vrachtwagen, een tuktuk voert je naar het startpunt 6km stroomopwaarts van Vang Vieng en drijft dan in die band de rivier af. Niet echt speciaal, ware het niet dat je onderweg een achttal bars passeert waar je met een touw wordt binnengetrokken. Het is dus eigenlijk de riviervariant van een kroegentocht. Elke bar is voorzien van een "swing", een soort trapeze waarmee je van een hoog platform springt en na enkele zwieren in de rivier springt. Er zijn een paar redelijk spectaculaire swings! Het concept klinkt heel leuk, en dat is het ook wel, maar ik had er toch een vreemd gevoel bij. Misschien een paar kleine bedenkingen opsommen die ik me hierbij maakte :-)




De eerste bar bij het tuben

- Van de 8 bars liggen er 5 in de eerste 50 meter, dus eigenlijk liggen ze allemaal naast elkaar. Na 500 meter ben je ze allemaal al gepasseerd. Dus als je denkt je nog even te sparen voor verderop, kom je al bedroegen uit, want het is na de bars gewoon 2 uur op een band drijven tegen een heel traag tempo
- bij 30C in een band op een koele rivier drijven doet zeker deugd, maar je moet het zeker relativeren: deze rivier drijft vol koeiestronten die constant tegen je aandrijven en als je wat met je handen peddelt heb je er af en toe eentje vast. Niet echt aangenaam. Je stapt dan ook uit de rivier met een lichtbruine broek...
- de veiligheid is niet optimaal om het zachtjes uit te drukken. Die swings zijn door de lokale bevolking zelf in elkaar getimmerd en bestaan uit een tien meter hoge balk waar de kabel van de trapeze aanhangt. Er wordt natuurlijk niet dagelijks nagekeken of deze balken nog stevig genoeg zijn. Hebben er zelf een prachtig voorbeeld van gezien: we zaten op het terras van een van die bars toen plots de paal van de swing tegenover ons in drie stukken brak. De gast die net aan de swing hing had geluk dat de paal naast hem viel, en het water onder hem net diep genoeg was, want vaak zijn het gewoon rotsen onder onder het platform. Redelijk spectaculair, en we konden er eens goed om lachen, maar het doet je toch even nadenken.


De gebroken swing

- voor mij zat het meeste plezier er bij de eerste bar al op: toen ik in de eerste bar binnen wou gaan, trapte ik bij het watertrappelen in volle kracht tegen een rots. Gevolg: een mooie snede boven op mijn voet en ik mocht meteen verzorging zoeken. Zwemmen zat er neiet echt meer bij voor mij, en ik heb me dus moeten beperken tot het bandliggen. Spijtig, want had graag ns zo'n swing geprobeerd...
- het merendeel van de tubers zijn Britten. Niet verwonderlijk dat dit concept aanslaat bij onze binchdrinkende buren, en het zou me zelfs niet verwonderen dat ze het hebben uitgevonden. Blijkbaar is Vang Vieng in Engeland bekend en is bij een bezoek aan Laos een lang verblijf in Vang Vieng een must, een beetje zoals een weekje Ibiza. We hoorden een Brit die er al 7 dagen was, elke dag tuben en 's avonds verder zuipen in "The Bucket Bar"(de openlucht fuifbar van Vang Vieng). Beetje zonde om zo ver te komen speciaal daarvoor, zeker als je de prachtige omgeving en natuur volledig negeert. Het gaat er voor de meesten gewoon om zoveel mogelijk te drinken en zo stoer mogelijk te zijn. En vooral heel veel lawaai maken. Borden geplaatst door de lokale bevolking met de vraag om niet door de straten van de stad te lopen in enkel zwembroek of bikini worden door deze pseudo-backpackers vakkundig aan hun laars gelapt. Ik schaamde me voor deze medereizigers, want dit had niks meer met backpacken te maken, want de lokale cultuur opsnuiven doen ze niet, ik had vaak de indruk dat de lokale bevolking er redelijk geirriteerd bij liep, waar deze anders altijd zo vriendelijk is. Dan gaan deze party animals maarbeter naar Ibiza, denk ik. Maar blijkbaar is ehet iets dat Britten aanspreekt: een week lang in stront drijven...

Meer zien over tubing:

zaterdag 30 januari 2010

Observatie: Jack Johnson, Laotian star

Bij het eerste ontbijt in Laos verschoot ik even bij het aanhoren van de mooie muziek van Jack Johnson op de achtergrond. Wauw, dat ze die hier kennen! Tot dan toe had ik alleen nog maar de gedraaide potten en pannen, jingle jangelmuziek voorzien van een stevig stervende kattengemiauw gehoord. En nu plots Jack Johnson, in een klein cafeke. De volgende dag gingen we in diezelfde zaak weer ontbijten, en ja hoor, diezelfde cd ligt weer op, dus waarschijnlijk hadden ze er maar eentje. Maar wat hoorde ik vandaag plots weer, in een restaurant in Vang Vien... Jack Johnson. En deze avond in de bar aan ons guesthouse: alweer Jack Johnson. Blijkbaar voert Jack Johnson, of een van zijn die hard fans, een hardnekkige promocampagne in Laos, want hij is met voorsprong de meest gehoorde buitenlandse artiest tot nu toe. Heel vreemd, en rijk zal hij zeker niet worden door zich deze obekende markt te wagen, in een land waar de enige cd winkels gekopieerde cd's verkopen. Maar toch een leuk weetje en aangename verrassing, want ik ben altijd fan geweest van zijn muziek. Ontdek het zelf maar

Vientiane

Vientiane is de hoofdstad van Laos, en ligt op slechts 20 km van Nong Kai. Het vervoer van het desolate Nong Kai naar Vientiane deelden we met 8 andere reizigers om zo heel goedkoop in Vientiane te raken. We zaten met zijn allen in een soort oude legertruck. Laos is echt spotgoedkoop: de rit van 20km kostte minder dan een euro per persoon, de tweepersoonskamer in ons guesthouse in Vientiane kostte nog geen 5 euro. Eerste opdracht in Vientiane: miljonair worden. Ik haal daar aan de eerste de beste betaalautomaat vlotjes 2 miljoen af. Daarmee kunnen we wel even voort. Omgerekend is dat maar zo'n 180 euro, maar in Laos is dat nog een heel groot bedrag.
We bewegen ons in Vientiane voort met een gehuurde fiets: een kleine damesfiets, uitgerust met een pracht van een winkelmandje aan het stuur. Zo kan je op een dag de belangrijkste sites in Vientiane bezoeken, want ook al is het de hoofdstad, ze is kleiner dan Gent en relatief rustig (naar Aziatische normen uiteraard). Fietsen tussen de talloze brommertjes en dikke 4x4's is wel een speciale ervaring,vooral omdat rijstroken eerder indicatief blijken te zijn. Maar je went er al snel aan.

We blijven slechts anderhalve dag in Vientiane, want veel valt er niet te beleven, tenzij je een tempelfreak bent. Hugo en ik behoren echter niet tot deze categorie mensen, en besluiten dan ook dat het na het bezichtigen van de 3 belangrijkste tempels al welletjes is geweest. Al die beelden en tempels lijken heel erg op elkaar, al zitten er soms enkele prachtige beelden met vuile manieren tussen... De stoepa en tempel van Wat Pha Tat Luang zijn wel mooi, maar na tien minuten zijn we al op zoek naar een koel terrasje. Het is op de middag veel te warm om rond te lopen. En bovendien slapen we allebei heel slecht en dat beginnen we te voelen.
Het is tijd om de natuur in te trekken en de bergen op te zoeken. Dat is meer "my cup of tea"!




Ontbijten in Vientiane, en dit voor 1,5 euro.



Beeld met vuile manieren



De namaak Arc De Triomphe. Mooi van ver, maar ver van mooi als je er met je neus op staat. Het is grotendeels onafgewerkt en is gewoon een gigantische blok beton.



De stoepa van Wat Pha Tat Luang

The night train

Uit gemakzucht schrijf ik dan toch in het Nederlands, anders zit ik veel te lang achter die pc's...

Vier uur! Meer hadden we niet om van de luchthaven van Bangkok tot aan het treinstation aan de andere kant van de stad te geraken, met daarin inbegrepen de douanecontrole, bagage oppikken en tussenstop aan het hotel van Hugo om mijn overbodige winterkledij daar voor enkele weken achter te laten. En of dat overbodige kledij is voor de eerste weken van deze reis: temperaturen boven de 30C en geen regen. Maar enfin,we hadden dus vier uur, doenbaar, indien mijn vliegtuig geen vertraging had. En uiteraard deed Londen zijn reputatie alle eer aan: iedereen zat al op het vliegtuig maar het vertrok maar iet. Vreemd... Reden: ze kregen de passagierstunnel niet weggesleept,hij zat geklemd tegen het vliegtuig. Uiterst zeldzaam zeiden ze. Prutserij dacht ik. Twee uur vertraging, dus het werd al zeer nipt. De Australier naast mij liet het niet aan zijn hart komen, hij glunderde,want had net zijn allereerste sudoku opgelost en vertelde mij dat heel fier. Well done mate! Ik vroeg hem ook eens die met twee sterren op te lossen. Hij begon er meteen aan. In Bangkok was deze nog altijd niet opgelost :-)
Eens in Bangkok ging ik op snelwandeltempo door de luchthaven om tijd goed te maken en voila, als een van de eerste aan de douane. De slaaptrein haalden we zelfs nog vlotjes.

Deze nachttrein rijdt van Bangkok naar Nong Kai, stadje op de noordelijke grens van Thailand en Laos. Een rit van 12 uur, maar dat loopt meestal wel wat uit. Veel reizigers op deze trein. Hugo en ik bestellen meteen een "pintje", als je een 64cl flesje zo mag noemen. Dat is eigenlijk bijna hetzelfde als drie pintjes bij ons. Maar je hoort ons niet klagen... Van de 12 uur heb ik er in totaal 2 geslapen. Samen met de 3 uur slaap op het vliegtuig geeft dat 5 uur slaap op 2 nachten. Ik denk dat het woord jet-lag hier zeker op zijn plaats is. Het was meer zweten en woelen in dat bedje. Als halve zombie kwam ik dan ook in Laos aan...






Tijdens de wankele rit met de nachttrein, moest ik constant aan dit nummertje uit the good old nineties denken:


maandag 21 december 2009

Route


The route I want to follow. Red dashed line: airplane, orange: traveling over land