Travelling around the world in the southern hemisphere: 10 countries in 365 days! Don't call it a "round the world trip", but an "experience of a lifetime"
Het eerste luik van de tocht naar Milford, en het zal meteen een zware dag worden. Ik weet wat me te wachten staat want ik heb deze weg gisteren al afgelegd met de wagen aangezien de canyoning ook in de buurt van Glenorchy plaats vond. Ik heb dan een paar keer moeten slikken toen ik zag hoeveel redelijk steile hellingen me te wachten staan vandaag. Het is maar 45 km, maar het is echt geen meter vlak, en er zijn een paar hele lange en steile hellingen bij. Ik zal niet op één twee drie in Glenorchy staan, dat is zeker.
Geen beschrijving van de weg of de hellingen, want het is te veel om op te noemen. Ik kan wel zeggen dat ik met een beetje vrees aan de tocht begon, maar dat ik het er eigenlijk heel goed en vrij vlot vanaf gebracht heb, op iets meer dan 3 uur. De benen voelden goed aan en de conditie is zeker en vast in orde, ik voel me redelijk sterk. Het vele klimmen van de voorbije week werpt zijn vruchten af. En ik heb ook enkele mooie foto's kunnen maken:
Ik ben al rond 14u in Glenorchy, 'Gateway to Paradise!'. Paradise is de naam van een plaats wat verderop vanwaar je fantastische zichten hebt op de Humboldt Range en Mt.Earnslaw, die vaak als achtergrond voor Hollywoodfilms is gebruikt. Zo dient het als Middle Earth in Lord Of The Rings, maar ook in Wolverine, Narnia, The Lovely Bones en Vertical Limit. De naam is echter geen verwijzing naar dit landschap, maar naar de 'Paradise Duck' die daar leeft.
Welcome to Paradise, Mr. cyclist!
Ik had al een kamer gereserveerd in de enige backpackers daar. Tijd genoeg nu om mijn bagage te reorganiseren om de nodige kledij, voedsel, kampeer- en trekkingsgerei in mijn grote rugzak te krijgen om morgen de trektocht aan te vatten. De rest van de bagage en mijn fiets laat ik in het hostel opbergen voor een week.
Een besneeuwde top in de verte, mooie zichten vanuit Glenorchy
Mijn rugzak weegt zwaar, zeker 20 kg, en een aanzienlijk deel daarvan is te wijten aan voedsel, ook al heb ik dat zo licht mogelijk proberen houden. Enkele voorbeeldjes van wat ik meeneem: 1 brood, melkpoeder ipv melk, veel pasta, oplosbare soep, rijst, noedels, blik tonijn, blik kip, gevriesdroogde groenten, een gevriesdroogde maaltijd, muesli, mueslibars, kleine potjes confituur, choco, chocolat, appelsienen, kiwi's, appels,... Elke maaltijd op zich weegt niet zoveel, maar je moet toch twee keer per dag goed eten en tussendoor wat snacks hebben. Als drank neem ik enkel twee flesjes water van 60cl mee, want onderweg kan ik die opvullen, hetzij aan een kampeerterrein, hetzij in een rivier (want ik heb waterzuiveringstabletjes mee).
's Avonds ga ik nog eens goed vettig eten in de pub, want hierna zal het een week gene vetten zijn.En ook enkele biertjes drinken natuurlijk :-) In de pub zit nog vrij veel volk. Ik eet aan de toog en geraak even in gesprek met een oudere vrouw die iets komt bestellen. Ze vindt mijn reis wel interessant en geeft me haar adres en nummer. Ik kan bij hun blijven slapen als ik in Dunedin ben, en ze wilt me zelfs naar enkele van de mooiste plekjes uit haar streek voeren. Ze heeft dat nog al gedaan en zegt dat ze graag lokale gids speelt. Omdat ik even lach denkt ze dat ik het niet vertrouw: 'I'm a grandmother of 70 years old, I have no other intentions with you.' Nu moet ik nog harder lachen, het is wel een grappige, en ik had ook wel door dat ze geen bijbedoelingen had, en dat maak ik haar dan ook duidelijk. Een gratis slaapplaats en gids sla ik nooit af!
In de regio van Queenstown liggen enkele van de beste meerdaagse trekroutes, routes die onder andere door landschappen lopen waar delen van de Lord Of The Rings-trilogie zijn opgenomen. Eén van de voornaamste redenen om naar Nieuw-Zeeland te komen was om enkele van de vele trekroutes door de bergen te doen.Dit zit al in mijn hoofd alvorens ik aan die fietstocht begon. Het fietsen was eigenlijk een impulsieve beslissing. Bovendien biedt deze trekking, naast de betoverende landschappen, ook nog een ander voordeel: een binnenweg. Dit wordt meteen duidelijk als ik mijn ambitieus plan uit de doeken doe.
De route van Queenstown naar Milford en terug. Groen: fietsen Blauw: liften Rood: wandelen
Ik bevind me momenteel in Queenstown. De volgende plaats die je hierna of van hieruit aandoet is typisch Milford Sound, één van de grootste toeristische trekpleisters van Nieuw-Zeeland.Het is een fabelachtige plaats, een fjord, en de enige toegankelijk met je eigen vervoer. Om er te geraken moet je vanuit Queenstown wel een hele omweg maken, nl. 300km, terwijl Milford Sound in vogelvlucht op zo'n 80km van Queenstown ligt. Met de fiets is dit een serieuze omweg, zoals op onderstaande kaart te zien is. Je moet via Lumsden naar Te Anau rijden, alwaar de Milford Road begint: een doodlopende weg van 120km die eindigt in Milford Sound. Bovendien is het een hele zware baan om te fietsen, en zeker met bagage. Het is bijna onmogelijk om in één dag de 120km te overbruggen, want er zit onder andere een steile klim van 20km in (op de terugweg). Als ik het profiel van die baan bekijk voel ik mijn benen al pijn doen. Het lijkt van dezelfde steiltegraad dan Haast Pass en Crown Saddle, alleen is het steile stuk hier 20 km ipv van 3 km. Daar geraak ik onmogelijk op met mijn fiets, dan heb ik echt nieuwe versnellingen nodig. En daarom zoek ik naar een alternatief, een alternatief dat nog steeds inhoudt dat ik het op eigen kracht doe, en geen peperdure busrit betaal naar Milford, zoals de meesten wel doen. Er is trouwens al genoeg getrichet met de autorit tussen Frans Jozef en Fox :-)
Na wat opzoekingswerk kwam het volgende ambitieuze plan in me op, uitgetekend in bovenstaande kaart. Ik fiets vanuit Queenstown naar Glenorchy, een miniscuul dorp op het einde van de baan, twintig kilometer van de start van de fameuze Routeburn Track. Daar laat ik mijn bagage en fiets achter in het hostel en neem enkel mijn trekrugzak mee. De volgende dag lift ik naar het begin van de Routeburn Track, die ik in drie dagen afleg en overnacht in mijn tentje. De Routeburn loopt door de bergen en eindigt aan The Divide, een parking op Milford Road, 30 km van Milford Sound. Ik probeer te liften tot Milford Sound of neem de bus als ik op tijd ben. De volgende dag ga ik kajakken in Milford Sound, waarna ik terug naar The Divide lift en op twee dagen terugstap via een andere trekroute: Caples Track. Die eindigt ook op twintig kilometer van Glenorchy, maar nu ten zuiden ervan. Vandaar weer liften of een busje reserveren om naar Glenorchy terug te geraken. Na een dag zou ik dan terugfietsen naar Queenstown. Zo kan ik meteen twee trekkings combineren met een bezoek aan Milford! Prachtig toch. Er is wel één klein nadeel, als ik het zo mag noemen: ik moet eten meenemen vanuit Queenstown voor die hele week, want in Glenorchy is er enkel en kleine en overprijsde winkel die maar een beperkte hoeveelheid voedsel verkoopt, en in Milford is het nog tien keer erger. Dat betekent wel wat plannen, improviseren en gewicht meesleuren. Maar dat is meteen ook een deel van het avontuur. Dit alles zou acht dagen, of dus een dikke week in beslag nemen. Ik heb er al zin in.
En nu ik bij The Beatles beland ben, nog een uitsmijter. Een historische ontmoeting in de muziekgeschiedenis: Dylan meets The Beatles, the true story...
Aaah, Queenstown, partytown and adventure centre of New Zealand. The place to be voor sommigen, een hatelijke en dwaze stad voor anderen. Het is maar wat je verwacht en wenst van een reis. Hier komen voornamelijk de partykids naartoe. Het stikt hier dan ook van de Britten, want voor velen van hen is zuipen en elke dag zat zijn het belangrijkste van de reis. Ik heb de indruk dat de gemiddelde leeftijd van de fuifbeesten ergens tussen de 18 en 20 jaar ligt. Sommigen blijven meer dan een week hangen om elke dag uit te gaan. Ook al zijn er redelijk wat bars, ongelooflijk goed lijkt het me toch niet, tenslotte heeft Queenstown maar evenveel inwoners dan mijn hometown Lede, iets over de 20000. Waarom zoveel geld uitgeven aan een reis naar Nieuw-Zeeland om elke dag te uit te gaan en te drinken en proberen zo zat mogelijk te zijn? Dat kan je dan toch even goed in Engeland doen, of maak ik hier een denkfout?
Enfin, het soort reizigers dat je hier ontmoet in de hostels is volledig anders. Om het kort te zeggen: veel wannabe hipperds en coolerds en weinig kansen om mensen te leren kennen om mee uit te gaan of een pint te pakken. Het is niet dat ik niet graag uitga of drink, verre van zelfs, maar de meeste mensen hier hebben als enige doel zoveel mogelijk uit te gaan en dronken te zijn. Zat zijn is niet iets dat hen overkomt tijdens het uitgaan, het is een doel op zich. Het ligt me niet dergelijk volk, het is altijd moeilijk als je daar alleen in terechtkomt. Iedereen wil cool en stoer zijn, en dat maakt het hele gedoe nogal fake. Ik zoek altijd mensen op die ook graag een pint drinken maar toch iets meer te zeggen hebben dan 'burps' en 'yeah'.
Queenstown speelt handig in op alle het jonge volk en de nabijheid van de ruwe natuur en bergen heeft er ook voor gezorgd dat ze is uitgegroeid tot 'adventure centre' van Nieuw-Zeeland. Keuze uit talloze extreme sporten en avontuurlijk activiteiten: bungee, bridge swing, jetboat, raften, canyoning, river surfing, quadrides, skydive,... Dit spreekt me zeker aan, al is de vele reclame en aanbiedingen waarmee ze je om de oren slaan er wel over. Spijtig genoeg is het heel prijzig om die dingen te doen, en ook al zou ik ze graag allemaal doen (behalve de bungee jump dan :-) ), ik zal een keuze moeten maken.
Mijn eerste dag Queenstown is het heel slecht weer en niet de moeite om iets te doen. Buiten rondslenteren in het centrum en het kopen van een goedkope jeans doe ik bitter weinig. Ik vraag ook de prijzen na van alle verschillende activiteiten om een keuze te kunnen maken. Mijn voorkeur gaat uit naar canyoning: altijd avontuurlijk en je kan er een hele dag van genieten. Het is wel al het einde van het seizoen en er zijn weinig mensen die het nog doen omwille van de kou. De canyoningtrips gaan alleen door als er minstens drie inschrijvingen zijn. Voor morgen is er nog niemand ingeschreven, maar voor vrijdag is er al één iemand ingeschreven. Alles op vrijdag zetten en hopen dat er nog een gelijkgestemde ziel opduikt. Voor de partypeople is dit te koud en te zwaar, dus niet te veel hopen dat het doorgaat. Ik wou eigenlijk al canyoning doen in Wanaka, waar het nog spectaculairder is, maar daar was het seizoen al afgesloten. Daarom dat ik me tevreden moet stellen met de iets mindere maar nog steeds avonturlijke Queenstown canyoning, ook al hangt deze ook aan een zijden draadje...
Ik heb nog niks geboekt voor de tweede dag Queenstown. Het weer is opnieuw niet echt uitnodigend en ik spreek af met Jaan om iets te gaan drinken en een overheerlijke ijscreme te eten. We gaan ook naar het onderwaterobservatorium: drie meter onder het wateroppervlak kan je reusachtige forellen, alen en duikende eenden aanschouwen. En het is gratis :-) Dit is eigenlijk het hoogtepunt van deze dag. Maar morgen, dat wordt het hoogtepunt van mijn Queenstown trip:canyoning!! Ik heb nog enkele andere activiteiten op mijn lijstje staan, maar die kan ik volgende week nog doen wanneer ik terugkeer naar Queenstown. Ik kan niet al mijn geld er in één keer doorjagen :-)
Vrijdagmorgen, en ik begeef me naar het bureau van de canyoningtrip, vingers gekruist. Ik heb geluk: we zijn net met drie. Wat een opluchting. Een Brit, een Nederlandse en ik, dat is ons team. Perfect dat we met zo weinig zijn, dan moeten we nooit lang wachten op de rest van de groep. Onze outfit is indrukwekkend, twee lagen thermische kledij met daarboven een dik wetsuit. Ik kan niet meer normaal stappen als ik alles aanheb, ik voel me een pinguin. Maar ze werken wonderwel: het water is ijskoud maar je voelt het bijna niet, enkel de onbeschermde handen bevriezen.
Op weg naar de start van de canyoning moeten we door een rivier
Safety instructions
En dan begint het voor een tweetal uur: glijden van watervallen in verschillende posities, springen van rotsen (tot 8 meter hoog) in pools, rappels en een flying fox. Er komt ook wat klimmen op glibberige rotsen bij kijken.Bij het springen is het steeds concentreren geblazen, want je moet in verschillende posities landen omdat het water soms ondiep is. Zo moet je bij een sprong van drie meter je benen vooruit zwieren om volledig plat op je rug te landen en daarbij moet je nog redelijk precies tussen enkele rotsen terechtkomen. Het maakt me een beetje nerveus maar het lukt me wonderwel om in die verschillende posities te landen op de gewenste plaats. Na twee sprongen ben ik het al gewoon en denk ik er al bijna niet meer bij na: gewoon gaan! Ik ben de enige van de groep die de acht meter sprong doe, eentje waar ik toch zelf even aan twijfelde omdat je redelijk ver moet springen over een uitstekend stuk rots dus je mag niet wegslippen bij het afzetten. Maar ik wil hier niks missen en spring! De max!!
Bij de eerste sprong en de eerste slide van een waterval is het even verschieten. Het ondergaan in het ijskoude water snijdt je ademhaling volledig af. Wanneer je boven water komt kan je enkele seconden niet ademen en het is alsof je op je longen moet duwen om lucht in je longen te krijgen. Een vreemd gevoel maar ook hier wen je al snel aan. Al is het moeilijk om een idee te krijgen van het spectaculaire en de adrenalinestoten die je bij momenten krijgt, toch enkele actionpics:
Sprong van waterval, en ik moet op mijn gat landen
Start van abseil
Groepsfoto's
De eerste doorgang door Queenstown zit er op en ik heb mijn favoriete activiteit kunnen doen. Morgen is het weer fietsen! Traditioneel besluiten met een toepasselijk nummertje:
Rond Lake Wanaka zie je alleen maar bergen, dus dan weet je dat een fietstocht serieus lastig zal worden met veel klimmen. En de rit van vandaag is qua klimwerk nog een stuk lastiger dan de rit over de Haast Pass want nu moet ik over 'Crown Saddle', met 1080m de hoogste weg in Nieuw-Zeeland. De eerste 35km zijn constant bergop, waarvan de laatste 5 weer steil zijn. En het regent en ziet er niet naar uit dat het zal opklaren in de loop van de dag. De regen is wel ideaal om mijn waterdichte schoenovertrekken die ik in Westport gekocht heb, eindelijk eens uit te proberen. Mijn regenvest doe ik niet aan, want daarvoor regent het niet hard genoeg en ik hou wel van een beetje regen.
Onderweg passeer ik langs een historische site, aangeduid met een grote pijl. Toch wel teleurstellend als je naar de overkant van de baan kijkt, gewoon een gedenksteen
Na een tijdje begint het harder te regenen maar ik ben net aan Cardrona, halverwege de lange klim, en er is een café met het uitzicht van een saloon uit de Far West. Ideaal voor een stop om op te warmen met een soepje. Er stopt nog een fietser die de andere kant uitrijdt. Het is een Amerikaan en we plaatsen ons allebei voor het haardvuur voor een uurtje, tot de regen weer wat geminderd is.
Oldstyle Cardrona pub
En dan begint het zwaardere stuk van de klim. De laatste kilometers zijn weer zo onnoemelijk steil dat ik toch weer twee keer moet afstappen om even te bekomen. Ik vervloek de bagage, maar ja, ze hoort er nu eenmaal bij...
De zware klim naar Crown Saddle
Ik geraak toch boven, en al bij al een stuk vlotter dan op de Haast Pass. Op het uitkijkpunt op de top komt er meteen een vrouw op me af die vol bewondering is en meteen aanbiedt om met mijn camera een foto van me te nemen, en ziehier, ik op de top, nog stillekes aan het bekomen:
Maar het gevaarlijkste stuk moet dan nog komen: een steile en door de regen gladde afdaling. In deze afdaling is er zelfs een lang stuk met haarspeldbochten. Ik ga sneller dan de auto's, vooral op het stuk met de haarspeldbochten, maar moet toch zeer voorzichtig elke bocht aanvatten. Het gaat me wonderwel heel goed af, veel beter dan het klimmen, en ik sta op deze manier al snel in Queenstown. Het was een zware maar genietbare rit, want door die bergen rijden geeft toch een ongelooflijke voldoening.
Uitzicht vanop de top, met zicht op de afdaling die me wacht
Kleiner meer bij Arrowtown, dicht bij Queenstown
's Avonds spreek ik af met Jaan om iets te gaan drinken en hij brengt enkele kennissen van zijn school mee. Die avond is er ook een quiz in die pub, en de mensen die aan onze tafel zitten vragen of we mee willen doen in hun team. Daar heb ik wel oren naar, quizzen blijft toch één van mijn favoriete bezigheden, zelfs al is het in het Engels en zitten er ongetwijfeld Nieuw-Zeelandse vragen tussen. Maar ik kan redelijk wat bijdragen en er zit ook een serieuze krak in ons team. We winnen de quiz op overtuigende wijze en krijgen 60 dollar, een avondje gratis gedronken dus. Zo heb ik het graag!
Ik zal voor het eerst niet alleen moeten fietsen, maar heb een fietspartner voor een dag: de grappige en supersportieve Tsjech Jaan. Hij doet aan triathlon en heeft een verleden als coureur en zaalvoetballer op respectabel niveau (nog bij de nationale beloften zaalvoetbalploeg gespeeld). En het is er aan te zien, hij is redelijk afgetraind, fysiek te koop! Hij heeft 6 maanden Engels gestudeerd in Queenstown en heeft dan 7 weken rondgereisd met de fiets op het Zuidereiland. Hij is nu bezig aan zijn 2 laatste dagen fietsen. En we moeten allebei naar Wanaka vandaag, een klein toeristisch stadje aan het reusachtige Wanakameer. De rit naar Wanaka is wonderbaarlijk mooi: je fietst eerst een hele tijd naast Lake Wanaka, langs alle kanten omgeven door bergen, dan moet je een berg over en zo kom je meteen bij een ander meer: Lake Hawea. Dat blijf je volgen tot je bijna in Wanaka bent. Veel klimwerk wel, maar nooit overdreven lang klimmen. En als je met twee bent zijn de moeilijke stukken ook al meteen een stuk aangenamer. De foto's zullen meteen verduidelijken wat ik bedoel met een wondermooie omgeving:
Ik vertrek met Jaan uit Makarora
De baan langs Lake Wanaka, prachtig om hier te fietsen Lake Wanaka Aangenaam om eens een dagje met twee te fietsen
Halverwege stoppen we om een foto te trekken en er staan nog twee fietsers, en bij toeval is één van hen een Belg. Ze maken een kortere fietstocht van drie weken door het Zuidereiland. We blijven daar meer dan een half uur staan praten aan de kant van de weg, net tussen de twee meren. En daar hoort een foto bij natuurlijk:
Van links naar rechts: den Belg, den Duits en den Tsjech
Zowel Jaan als ik zijn zot van ijscrème, en vooral als verfrissing bij het fietsen. Jaan weet een goed ijssalon zijn nabij het einde van de rit aan Lake Hawea en daar snellen we dan ook naartoe. We hebben honger, maar alvorens de boterhammen boven te halen bestellen we allebei eerst een grote ijs. Heerlijk, en het smaakt naar meer. Ik wil nog een tweede, en Jaan volgt zonder aarzelen. Er wordt nog even overlegd voor een derde ijsje, maar dat zou misschien toch wat overdreven zijn en slecht vallen, alhoewel de goesting er wel is. Maar beter een boterham die al enkele uren wak zat te worden in mijn rugzak...
Lake Hawea is als een spiegel op een mooie dag
Eens in Wanaka besluiten we samen iets te zoeken voor de overnachting. Jaan slaapt meestal in zijn tent dus we gaan naar een camping in het centrum van Wanaka. Stel je niet teveel voor bij het centrum want Wanaka heeft niet meer dan een paar duizend inwoners. De hutjes op deze camping zijn zo goedkoop dat ze bijna evenveel kosten dan een tentsite, dus dan is de keuze snel gemaakt. En dan meteen naar de supermarkt om een copieus avondmaal te maken met een paar dikke steaks! Er zijn barbecues op de camping, dus dat gaat smaken! En een 12-pack bier hoort er ook bij want Jaan moet dringend wat bijkomen :-)
Na het eten raken we aan de praten met twee Engelse 'meisjes', al is het verkleinwoord hier niet echt op zijn plaats. Het zijn echte Britse bonken, en daarmee is waarschijnlijk wel genoeg gezegd. Ze willen graag uitgaan, maar Jaan en ik denken hetzelfde: dat zal dan toch niet met ons zijn. Achteraf zegt Jaan, die steeds rechtuit is: 'To be honest Arnold, I'm so glad they left without us, I didn't really like them.' That makes two of us, Jaan....
De volgende dag rijdt Jaan door naar Queenstown maar ik blijf nog in Wanaka voor twee nachten. Ik heb grootse plannen om een wandeltocht voor een dag te doen, maar de eerste dag pas ik daar al meteen voor, de benen zijn wat moe en ik heb er niet echt zin in om een hele dag te stappen. In plaats daarvan een fietstochtje langs het meer met een bezoekje aan een wijngaard, met proeverrij uiteraard! Er is een lekker wit wijntje bij en ik koop een fles voor 's nachts want ik heb grootse plannen waar ik straks meteen op terugkom. 's Avonds ga ik naar de kleine cinema van Wanaka: het is eigenlijk meer een zaaltje naast een café volgestouwd met sofa's, zetels en een oude auto die ook als zitplaats dient. Heel gezellig, en de avondvoorstelling is uitverkocht voor de vertoning van 'The Lovely Bones'. Wauw, wat een mooie film. Het is de laatste van Peter Jackson en hij is subliem gemaakt, de visuele effecten en camerabewegingen fascineren me. Dit vind ik veel beter dan het overgehypte 'Avatar' met al zijn special effects...
Na de film naar mijn hutje terug want het is Parijs-Roubaix! En ik ga de hele koers volgen via de livestream op sporza. Heerlijk om Michel Wuyts zijn zever nog eens te horen. Maar als Cancellara ervandoor gaat en Vannieuwkerke met zijn zever begint over genieten en niets van deftige commentaar meer geeft is het minder genieten. Wat een eikel jongens. Het is meteen wat minder genieten. Ik heb mijn mening over die koers, maar die ga ik hier niet uit de doeken doen want dat zou me te ver doen uitwijden. Enfin, het was 3 uur 's nachts alvorens ik in bed lag en dat voelde ik de volgende dag natuurlijk.
Slecht weer in Wanaka
De laatste dag Wanaka was een leegloopdag, maar er was veel wind en het regende, dus erg vond ik dat niet echt. Ik heb me in stilte bezig gehouden met lezen, slapen en wat muziek mixen op de laptop, moet ook eens kunnen, niet?
De soundtrack van The Lovely Bones staat vol overheelijke oudere nummers. Dit van This Mortal Coil deed de harenop mijn lijf rechtstaan tijdens de film. Brrr... En 'Alice' van Cocteau Twins maakte de beelden ook vele malen beklijvender dan ze al waren.
Eindelijk is het zover, de gevreesde fietsdag waar ik al enkele weken met dichtgeknepen billen naar uitgekeken heb. Vandaag moet ik de Alpen oversteken via de Haast Pass. De bergpassen in Nieuw-Zeeland zijn niet te vergelijken met die in Europa. Ze liggen vaak redelijk laag (rond de 600 meter in dit geval) en zijn vrij kort, maar wel onnoemelijk steil. Geen haarspeldbochten, maar meer rechttoe rechtaan, erop en erover. En dat is wat me wat doet vrezen voor deze bergpas...
Het is nog 40km van Haast naar het begin van de pas, 40 relatief vlakke kilometers, maar wel met wind op kop voor het eerste deel, iets dat ik vandaag wel best kon missen. Onderweg passeer ik een collega fietser die toch wel heel merkwaardig oogt. Het is een Koreaan en zijn bagage hangt heel scheef op zijn fiets, alsof ze er elk moment kan afvallen. Het lijkt me niet gemakkelijk om zo te fietsen en veel snelheid maakt hij ook niet. Ik rijd er even naast om goeiedag te zeggen maar trek mijn tempo al snel weer de hoogte in. Ik zal hem misschien later deze dag nog eens moeten passeren want vlak voor de Haast Pass stop ik om mijn boterhammetjes op te eten, nog wat energie opdoen voor ik kan beginnen sterven.
De vlakke aanloop naar de Haast Pass, naast de Haast River met de gevreesde bergen in de verte
De pas begint bij een brug die 'Gates of Haast' heet. Een toepasselijke naam lijkt me dat, want het wekt de indruk alsof je de hel binnenrijdt door de 'gates of hell' en zo zie het er ook uit: meteen na de brug loopt de baan steil omhoog en je ziet de steiltegraad niet echt afnemen. Ik mag al snel naar de kleinste versnelling terugschakelen en zelfs dan moet ik nog constant op de trappers gaan staan om toch maar vooruit te geraken. Dit is echt intens. Het vergt zoveel energie en kracht om te blijven gaan en mijn hartslag vliegt meteen de hoogte in. Dit kan ik maximaal enkele minuten volhouden, niet meer. En ik weet dat dit steile stuk ongeveer drie kilometer lang is, zonder verpozing. Na enkele minuten spring ik volledig kapot van mijn fiets. Wil ik hier op geraken heb ik nog lagere versnellingen nodig want op deze manier moet ik veel teveel kracht zetten en verkrampen de spieren meteen. In de verte zie ik mijn Koreaanse vriend ook al stappen met zijn fiets.
Gates Of Haast, angstwekkende naam
Waterval net voor de start van de klim, nog even rusten daar
Ik rust wat uit op een uitkijkpunt en de passerende toeristen wensen me op lachende toon veel succes met de rest van de beklimming. Ze zijn vooral blij dat zij niet naar boven moeten fietsen. Mijn ademhaling en hartslag zijn weer wat genormaliseerd en ik spring weer op de fiets, maar na een minuut zit ik alweer stikkapot. Met deze fiets is dit onmogelijk, want de benen voelen nochtans goed aan. Zonder bagage zou het wel lukken met deze fiets, maar om 25 kilo mee te sleuren heb je nog wat extra versnellingen nodig voor dit soort ondernemingen, dat is duidelijk. Ik spring weer van de fiets en duw de fiets naar boven voor een honderdtal meter. Dit is zo mogelijk nog zwaarder dan het fietsen zelf, de kuitspieren staan constant strak gespannen. Het is echt sterven. Ik stop nog eens een tweede keer om mezelf te reanimeren. En dan spring ik weer op de fiets, vastberaden nog eens alles te geven.
Tijdens de beklimming smijt ik de fiets soms aan de kant om op adem te komen Deze foto zou moeten tonen hoe steil de beklimming is, maar het is moeilijk in 2D weer te geven spijtig genoeg...
Ik ga in het donkerrood en volledig kapot, maar plots zakt de steiltegraad wat zodat ik niet meer zo intens veel kracht moet zetten en de hartslag wat zakt. Op deze manier kan ik het al beter volhouden, en even verder lijkt het alsof het steile stuk achter de rug is. Maar ik blijf argwanend in de verte kijken, want ik ben er niet gerust in en zie het eigenlijk niet meer zitten om nog zo een steil stuk te fietsen! Onderweg passeer ik nog een waterval, de ideale smoes om nog eens te stoppen en wat energie bij te tanken en te bekomen. En dan de fiets op om de volgende 6 meer gematigde klimkilometers af te leggen. Na die eerste onmenselijk zware kilometers lijkt dit zelfs een makkie en tot mijn eigen verbazing ben ik al snel aan de top, en onderweg ben ik de Koreaan alweer voorbijgereden. Op de top stoppen we samen even om kennis te maken en een foto van elkaar te maken. Het ziet er een getrainde kerel uit, maar hij blijkt geen echte ietservaring te hebben. Hoed af voor die gast, want hij is toch maar mooi boven geraakt.
Jieha, de top van de Haast Pass
Crazy Korean guy
We vatten samen de afdaling aan en dan merk je inderdaad zijn gebrek aan fietservaring. De afdaling is al even steil als de klim en zeer gevaarlijk met al die bagage, op tijd remmen is de opdracht want met zo een gewicht duurt het wel even om tot stilstand te komen. Het is wel spectaculair om zo een afdaling te doen. Als ik voorbij de camping rijdt waar onze Koreaan ging blijven slapen, wacht ik hem even op om afscheid te nemen. Het is een merkwaardige kerel, maar uitermate vriendelijk, met de obligate buiging bij zijn 'Thank you'. Ik fiets door naar het eerstvolgende dorpje Makarora waar er eigenlijk niks is buiten een kampeerterrein met hutjes. Hier blijf ik slapen.
De afdaling is steil en gevaarlijk, dat is duidelijk
De baan voorbij de top is kinderspel na de zware pas. De bergen langs de welke ik gereden ben op de achtergrond
Er verblijven nog twee fietsreizigers: de ene is een Tsjech, de andere een zotte Kiwi. De Tsjech, Jaan, is al 7 weken aan het fietsen op het Zuideiland. Het is een grappige kerel en we komen al snel overeen. De Kiwi is wat ouder en is een vreemde kerel. Hij mist ook een stukje van zijn voorste tanden en ik versta hem heel moeilijk want hij spreekt daardoor heel onduidelijk. Die man rijdt legt elke dag zo'n 200km af en had zelfs al eens een dag van 240km. En dat met bagage! Hij vertrekt wel elke dag rond 4u30 's morgens in het donker en rijdt tot 17u-18u. Dat is redelijk wat uurtjes in het zadel. Hij rijdt dus duidelijk niet sneller dan ons, maar wel veel langer. Geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt om twaalf uur per dag op de fiets te zitten, mijn achterwerk kan er nu al niet mee lachen.
Jaan en ik begrijpen niet goed waarom hij dat doet en het zo rusht en als de Kiwi gaat slapen (want hij moet om 4u al weer op :-) ) kunnen we ons niet houden van lachen. Aan de ene kant respect, maar aan de andere kant: wa ne zot!
Donderdag 8 april reeds. Vandaag staat er 120 km op het programma, het wordt met andere woorden een dag die voornamelijk uit fietsen bestaat, des te meer omdat ze in Nieuw-Zeeland enkele dagen geleden zijn overgeschakeld op Daylight Savings Time, ofte winteruur in de volksmond. Daarom wordt het al rond 18u donker en moet ik er dus op letten dat ik tijdig vertrek om voor het donker op mijn volgende bestemming te geraken. En dat loopt uiteraard regelmatig mis, zo ook vandaag. Ik ben op tijd wakker en maak me relatief snel klaar, maar bij het ontbijt word ik aangesproken door een Nederlands meisje: ' Ben je van Nederland?'. Ik vraag me even af waarom die dat denkt want ik had de hele ochtend mijn bek nog niet opengedaan maar al snel valt mijn NZ Dollar: mijn blitse outfit van de Wanzeelse Wielerwonderen heeft me verraden. Bij het ontbijt heb ik zo een gesprek met haar en haar drie vrienden van verschillende nationaliteiten. De vier studeren in Australië en zijn nu voor enkele weken op reis in NZ.
Allemaal goed en wel, maar het is toch al na 10 uur vooraleer ik op mijn fiets zit. Daarbij komt nog eens dat ik wat problemen heb met de versnellingen en vooraleer ik dat gerepareerd heb is het al 11u. Dat wordt doorfietsen. Er zijn gelukkig weinig interessante stops onder de baan en bovendien is de weg relatief gemakkelijk voor de eerste 100km met slechts enkele kleine klimmetjes. Er zijn maar twee noemenswaardige plaatsen van onderweg te vermelden: Bruce Bay en een zalmkwekerij. Bruce Bay is een bevreemdende ervaring. Het is niet meer dan een strand maar met het drijfhout en stenen van het strand hebben voorbijkomende toeristen een soort totems en kunstwerken gemaakt. Het strand staat vol voor enkele honderden meters en is zeker de moeite voor een lunchstop.
Bruce Bay en de toeristenkunstwerken. Een merkwaardig maar mooi zicht
In de zalmkwekerij kweken ze zalm, of wat had je gedacht. Je kan er verse zalm smullen of gewoon iets drinken of eten. En daar had ik wel nood aan, want er zijn zo goed als geen andere mogelijkheden tussen Fox Glacier en Haast om iets te eten of te drinken. Toeristenbussen stoppen daar ook, en wanneer aankom ben ik meteen het middelpunt van hun belangstelling en krijg heel wat vragen op me afgevuurd. Ik probeer zo kort mogelijk te houden, want ik heb gewoon zin in een ijsje en dorst en wil zo snel mogelijk voort. Ze stappen gelukkig al snel weer op de bus en zelfs vanop de bus blijven ze allemaal naar mij en mijn fiets kijken. Ik moet er heel speciaal uitzien, denk ik dan. Het geeft toch een beetje een ongemakkelijk gevoel, dus ik probeer zo nonchalant mogelijk over te komen en te doen alsof ik hun starende blikken niet voel.
Er is zelfs geen vuilnisbak te vinden op de 120km tussen Fox Glacier en Haast
Na 100km fietsen krijg ik het moeilijkste stuk voorgeschoteld: drie steile bergjes vlak na elkaar voor 8km. Als je al 100km in de benen hebt weegt dat wel zwaar. Het is blazen en puffen, maar ik geraak er over. En op de top word je steeds beloond met prachtige kustzichten:
De laatste 15km naar Haast begin ik wat stil te vallen en is het harken. De energie is uit de benen en ik ben blij als ik de 700 meter lange brug van Haast zie: ik ben er! En ik heb nog een half uur voor het donker is, missie geslaagd :-)
Eindelijk in Haast, werelderfgoed
Haast is een saai dorpje waar er niet echt iets te zien of doen is, het is het laatste dorpje op de befaamde West Coast van Nieuw Zeeland en vanuit Haast heb je geen andere keus meer, als je verder naar het zuiden wilt moet je over de Alpen en de befaamde Haast Pass. Dat is een werkje voor morgen. In de backpackers in Haast is er bijna geen kat en het is er heel stilletjes en koud. Bij het eten is er wel een Kiwi-gezin dat vol bewondering is voor me. Ze hebben me vandaag een paar keer voorbijgereden en waren telkens verbaasd hoe ver ik al was. Ik was ook verbaasd, want dan moeten zij toch wel heel traag rijden :-)
Bj een lange fietsdag hoort nog eens een roadsong, en dat mag er gerust eentje zijn van een band uit Nieuw-Zeeland. Een nummer dat me kippevel op de fiets geeft, elke keer opnieuw...
De laatste dag met de mammie en de pappie vandaag. Het afscheid is alweer nabij. Het is niet gemakkelijk om een tweede keer afscheid te nemen, zeker niet omdat het nu voor een veel langere periode is. We gaan wel nog samen door tot aan Fox Glacier, slechts 25km verderop. We reizen niet echt samen, want ik fiets en zij rijden met de wagen, maar ze nemen wel mijn bagage mee. En dat is maar goed ook, want die 25km zijn loodzwaar: drie beklimmingen van ***m hoogteverschil. Zonder bagage is het al zwaar, maar doenbaar en zelfs genietbaar. Met bagage zou dit echt afzien zijn, zeker gezien de steiltegraad. Maar nu kan ik eens echt proberen klimmen en op tempo een bergjes bedwingen. En het gaat best goed!
Kiekje van onderweg
In Fox Glacier drink ik nog een koffie met moe en va en dan is het zover: ik blijf achter en zij reizen door. Een nieuw afscheid, altijd moeilijk. Maar het was leuk om ze weer te zien en ik heb genoten van de 4 dagen tesamen.
Ik blijf twee dagen in Fox Glacier en doe relatief weinig: een fietstocht naar de voet van de gletsjer en een paar korte wandelingen, kleren wassen, lezen en schrijven.Een tweede Glacier Walk is te duur en zou geen nieuwe dingen doen vergeleken met de Frans Jozef Glacier Walk. Veel meer valt er over deze dagen niet te vertellen. Het is voornamelijk een dagje op het gemak zijn en voorbereiden op de lange fietstocht naar Haast die er de volgende dag aankomt.
Fox Glacier
Indrukwekkende vallei die de Fox gletsjer heeft uitgesleten
Brug over de Fox smeltwaterivier, en ik erop
Borden die je nergens anders zal zien en eerder grappig overkomen
Best verwarrend wel, zo twee gletsjers dicht bij elkaar. In het begin had ik altijd de neiging om te spreken over de Franz Fox Glacier, omdat de naam Franz Fox (eigenlijk Franz Fuchs) voor eeuwig in mijn hoofd zal blijven zitten bij een hilarische avond. Het is een naam die ook nog een belletje zou moeten doen rinkelen bij de heren Vincent V., Tom P., Gert W. en Rits W. :-) Wie zich afvraagt wie die verdomde Franz Fuchs is, ziehier het antwoord: http://en.wikipedia.org/wiki/Franz_Fuchs
De titel van het volgende nummer is wel heel toepasselijk voor de korte ontmoeting van enkele dagen die ik had met mijn ouders. En als toemaatje geef ik zowel de originele versie van Soft Cell als de cover van David Gray, want beide versies zijn klasse!